Wij zijn er even niet

Singapore, Sarawak, Sabah, Brunei en Maleisië

Reisverslag: 6 - 26 februari 2009

Voor Singapore waren wij in Australië.

Vrijdag 6 februari 2009: Caversham (Australië) - Singapore

   

Om 13.25 uur vliegen we weg uit Perth en vijf uur later landen we in Singapore waar het een uur vroeger is. We hebben nu nog zeven uur verschil met Nederland.

We nemen de metro van terminal 2 naar halte Bugis. Daar zit een hostel dat ons wel wat lijkt. Ze hebben echter geen plek en we lopen naar Bugis Backpackers Hostel. Daar bemachtigen we voor twee nachten een tweepersoonskamer. Het is vrij klein, niet bijzonder en met gedeeld toilet en douche, maar het is gunstig gelegen, betaalbaar en schoon.

Om de hoek zitten genoeg tentjes waar je wat kunt eten. We nemen bij Wing Seong Fatty's een vissoep, mihoen met kip en mihoen met eend. Niet heel spectaculair allemaal, maar wel smakelijk. Wel even wennen dat eten met stokjes! Het lukt wel, maar niet erg makkelijk en niet erg snel. Rob's neus is de hele dag al een waterval dus na het eten is hij het goed zat. We kopen eerst nog een wereldstekker en dan eerst maar eens lekker een nacht slapen, wellicht gaat het morgen beter.

Zaterdag 7 februari 2009: Singapore

     

Singapore is een stad die pas laat op gang komt, maar dan ook tot laat op gang blijft. Op zaterdagmorgen gaan de meeste winkels pas om 10 uur of zelfs nog later open. Daar moeten wij, vroege vogels, wel rekening mee gaan houden. Hoewel we voorafgaande aan onze wereldreis besloten hadden om geen laptop mee te nemen, hebben we nu besloten er alsnog een aan te schaffen. We hebben veel virusproblemen met onze USB-sticks de laatste tijd en regelmatig willen we internetten op tijdstippen of plekken waar dat niet mogelijk is. We gaan dan ook vandaag op zoek naar een mooi klein laptopje aangezien Singapore dé plek is om daar naar op zoek te gaan.

We verkennen een ander stukje van de binnenstad waar we een kijkje willen nemen in Ngee Ann Shopping centre waar een grote elektronicazaak moet zitten. De winkels zitten echter nog dicht tot 10 uur, dus we lezen eerst maar eens de krant. Ook hier berichten over de financiële crisis in de krant, maar het lijkt in Singapore redelijk mee te vallen als we het zo lezen. Zoals zoveel plekken in Azië is Singapore "booming". Er wordt hier dag en nacht gewerkt, ook in de weekenden. Het is hier niet raar om om 3 uur 's nachts bouwvakkers bezig te zien om weer een nieuw kantoorpand uit de grond te stampen.

De elektronicawinkel is niet heel bijzonder (een soort mix tussen een Expert en een Mediamarkt) en we zijn er snel weer weg. Een stuk zuidoostelijker zit Funan DigitaLife Mall. Dat is een pand met zes verdiepingen vol met zaakjes waar ze computers, camera's en andere elektronica verkopen. Daar kunnen we mooi ons licht opsteken en prijzen vergelijken. We hebben eerst een LG op het oog, maar later vallen we voor een ASUS N10JC. Die is net een tikkie groter wat het tikken en het kijken op het beeldscherm vergemakkelijkt en met 1,4 kilo is het nog steeds een vrij licht apparaat. Met een legale Windows XP erop, een legale Office 2007 erbij en een "gratis" upgrade naar 2Gb intern geheugen, hebben we een mooie laptop bemachtigd vinden we zelf.

In het hostel kunnen we gebruik maken van een gratis draadloze verbinding, die het overigens meer niet dan wel doet. We downloaden en installeren nog wat software en zijn helemaal in ons sas met ons nieuwe speledingetje. Alles werkt feilloos... totdat we onze externe harde schijf aansluiten op een USB-poort. Pats, in een keer doet de laptop helemaal niks meer. Scherm zwart, zo dood als een pier en zelfs opnieuw aanzetten lukt niet. Wat is dit nu weer? Een laptop van een paar uur oud die het al begeeft? Stroom eraf en erop, van alles proberen we, maar de laptop doet helemaal niets meer. Als we onze externe harde schijf bekijken, blijkt dat het snoer kapot is. Het lijkt er op dat er een soort van kortsluiting is ontstaan toen we hem in de USB-poort stopten. Op naar de winkel dus nu we hier toch nog zijn. We geven aan dat we een "big problem" hebben, maar als hij de laptop daar aan de stroom hangt, start hij gewoon op. Ook als hij onze stroomkabel gebruikt, is er niks aan de hand. Vreemd, maar wel prettig natuurlijk. We voelen ons wel een beetje voor aap staan, maar dat geeft niet. Ze zijn morgen ook open, dus als we alsnog weer problemen tegenkomen, dan kunnen we altijd weer terugkomen.

De rest van de middag prutsen we wat met de laptop voordat we in de buurt een overheerlijke (maar uiterst pittige) soep en een set aan Vietnamese loempiaatjes eten. Al met al een dag die voornamelijk in het teken stond van de nieuwe laptop. Is weer eens iets anders.

Zondag 8 februari 2009: Singapore

     

     

We ontbijten net als gisteren met vers fruit en wat kleine hapjes van gestoomd deeg met vlees erin. Geen slecht begin van de dag. Het is hier in Singapore bijna onmogelijk om iets te eten wat niet smakelijk is. De Aziatische keuken is om van te smullen! Bij een internetcafé kopiëren we onze Office 2007 van CD naar USB-stick om hem daarna te kunnen installeren op onze laptop waar geen CD/DVD-speler in zit. Dat gaat probleemloos en we halen gelijk even wat muziek binnen en het journaal van gisteravond. Grappig om weer eens een stukje Nederlandse tv te zien. Van het Nederlandse nieuws krijg je nou niet direct heel veel heimwee, het is allemaal kommer en kwel.

We gaan eerst maar eens de deur uit en op zoek naar Chinatown. Dat ligt aan de zuidkant van de Singapore river. Er wordt druk gecricket onderweg. Wel een leuke sport (en we snappen het inmiddels ook redelijk), maar wat duuuuuuurt het lang voordat zo'n wedstrijd klaar is! In Chinatown is het gezellig druk. Op de Singapore river varen allerlei bootjes waarop je een tochtje kunt maken, maar dat laten we aan ons voorbij gaan. We wandelen een stukje door, kopen onderweg wat Chrysantenthee en belanden dan in het Chinatown Complex. Drie verdiepingen met kleding, groente, cd's, verse vis en honderd eettentjes (en maar 2 blanke mensen: wij). Helemaal goed dus en op de bovenste verdieping gaan we weer aan een goed gevulde soep. Hoewel we wel wat gewend dachten te zijn, moeten we nog steeds wennen aan de pittigheid van sommige gerechten. Je krijgt er soms tranen van in je ogen, je neus gaat lopen en je kucht wat meer dan gebruikelijk. Tsja, we zijn dan ook geen Chinezen, maar gewone kaaskoppen!

Als we weer buiten komen, wemelt het van de stalletjes en van de westerse toeristen. Die komen niet in het Chinatown Complex, veel te eng! Op weg naar huis schaft Rob nog een paar nieuwe schoenen aan. Bij de oude schoenen zijn beide hakken aan de binnenkant kapot, terwijl Rob toch echt niet van die rare hakken heeft (vindt hij). Hopelijk zitten de nieuwe schoenen lekker. De komende dagen maar een beetje inlopen om te voorkomen dat er blaren ontstaan op toekomstige langere wandelingen.

In de middag hebben we via onze laptop en de draadloze verbinding contact met diverse mensen in Nederland, waar iedereen net wakker is. De verbinding is niet bepaald super en regelmatig vallen we weg. Dat maakt de communicatie er niet makkelijker op. Op airasia.com bekijken we de tarieven van diverse vluchten vanaf Singapore en nabijgelegen vliegvelden in Maleisië. We hebben besloten dat we naar Maleisisch Borneo willen. Dat bestaat uit Sarawak en Sabah en daar ligt ook nog het oliestaatje Brunei naast. De prijzen om er heen te vliegen (veel andere serieuze mogelijkheden dan vliegen zijn er ook niet) vallen erg mee, dus dat gaan we morgen regelen. We weten nog niet precies hoe lang we daar willen verblijven, dus we gaan alleen de heenvlucht vastleggen. Zo blijven we flexibel in ons reisschema.

We dineren weer bij de Vietnamees waar we gisteren alleen loempiaatjes ophebben. Het smaakt ook nu weer prima en we sluiten af bij het café ernaast met een groot glas Erdinger Weissbier. Het zal wel duur zijn denken we en dat blijkt ook als we afrekenen. 36 Singapore Dollar, dat was dus 9 euro per biertje! Maar hij smaakte prima....

Maandag 9 februari 2009: Singapore

   

We ontbijten om de hoek met o.a. heerlijk gekruide kippenpootjes, maar dan ook echt de pootjes van de kip. De tenen zitten er nog net niet aan, maar het is mini-kluifwerk. Vandaag willen we kijken of het lukt om de tent, onze matjes en nog wat spullen die we niet meer mee willen slepen per post naar huis kunnen sturen. Op internet hebben we wat rondgekeken en het zou moeten kunnen bij een gewoon postkantoor. Bij ons om de hoek bij het backpackershostel zit een postkantoortje, dus daar melden we ons maar eens. Ze hebben er dozen in allerlei maten en jawel hoor, ook een behoorlijk grote doos waar onze spullen in passen. Als we informeren naar de prijs voor het verzenden van zo'n doos met inhoud naar Nederland, dan blijkt dat erg mee te vallen. We kopen een doos en een rol tape en komen hier later vandaag nog wel terug met een gevulde doos.

Onze volgende bestemming is een internettentje, waar we een dvd branden met onze laatste foto's. Die moet namelijk nog even mee de doos in naar Nederland. Dat gaat probleemloos en niet veel later zijn we op onze kamer aan de slag met de doos en de tape. We plakken alles goed dicht en lopen dan weer naar het postkantoor voor verzending. Het blijkt net iets minder dan 8 kilo te zijn. Nadat wij nog wat formulieren hebben ingevuld, belooft men dat het pakket over ongeveer een week in Nederland is en de kosten bedragen ongeveer 65 Euro. Heel wat beter dan vanuit Australië, waar het bijna 200 Euro zou zijn. Als we het per zeepost doen, is het zelfs maar net iets meer dan 30 Euro vanuit Singapore, maar we kiezen voor luchtpost omdat sommige spullen in de doos niet 7 weken kunnen wachten tot ze in Nederland arriveren. Dat ging soepeltjes allemaal.

We zijn onze sleutel van het hostel kwijtgeraakt in de ochtend. Het is een pasje met daaraan ook nog een sleutel en het is ons een raadsel wanneer of waar we die verloren zijn. Hebben we hem misschien helemaal niet meegenomen naar buiten en hem op onze kamer laten liggen? Ook daar is niets te vinden. We krijgen een nieuwe sleutel en pasje en moeten 15 Euro betalen, maar dat lijkt ons terecht. Als we de sleutel alsnog vinden, krijgen we dat uiteraard weer terug. Misschien vinden we de sleutel morgen nog als we al onze spullen weer netjes inpakken voor vertrek.

Nu een lunch bij de Japanner, zijn we een tijdje bezig om de foto's van de laatste tijd te bekijken, soms te draaien en op te sturen voor de website. We zijn nu weer bij qua foto's, hopelijk blijft dat zo nu het wat gemakkelijker wordt met onze laptop. Daarna is het (alweer!) tijd om wat te gaan eten. Brigitte gaat voor noodles met wat kip (beetje saai, valt wat tegen) en Rob krijgt noodles in een saus, eitje erbij, lekker hoor! We kunnen er weer even tegen. We lopen een ander deel van de stad in en belanden in Little India. Het is hier net of je in een willekeurige stad in India loopt. Veel winkels waar je goud kunt kopen (zijn ze dol op in India), veel brandende wierrookstokjes en een paar tempels. Rob scoort er een nieuwe riem voor een Euro en hoopt dat die het nog een paar maanden volhoudt. Hij is van "echt" leer, want dat staat er tenslotte op... Leuk om ook dit stukje van Singapore nog even gezien te hebben.

Terug in het hostel proberen we nog even te internetten op de momenten dat we wel verbinding hebben. Daarna wordt het tijd voor onze laatste nacht in Singapore voor we morgen naar Kuching (in Sarawak, Maleisisch Borneo) vertrekken.

Dinsdag 10 februari 2009: Singapore - Kuching (Sarawak, Maleisisch Borneo)

   
 

Na onze laatste nacht in het hostel, moeten we uiterlijk om 10 uur onze kamer uit. Als we om 9.15 uur de sleutel willen inleveren, is er echter niemand bij de receptie. We willen onze rugzakken de rest van de dag in het hostel laten en willen ze nu niet zonder toezicht laten staan. Brigitte blijft even bij de spullen terwijl Rob eten regelt. Het went snel hoor, die rijst en noedels met vlees en groente als ontbijt.

Als we het ontbijt achter de kiezen hebben, nemen we de metro en vervolgens de bus naar Changi Museum. In de tweede wereldoorlog, toen Singapore in handen was gevallen van Japan, werd de toenmalige gevangenis gebruikt om Prisoners of War in op te sluiten. Veel mensen hebben daar jarenlang vastgezeten in bepaald geen prettige omstandigheden. Op de oorspronkelijke plek staat inmiddels een gloednieuwe gevangenis en ernaast is in 2001 een museum opgericht om dit alles te herdenken. Het is een stuk kleiner dan gedacht, dat valt wat tegen, maar het is desondanks indrukwekkend. Veel foto's, opgeschreven herinneringen en voorwerpen uit die tijd. De moeite waard om er even een kijkje te nemen als je toch in Singapore bent.

We eten wat en nemen dan onze laptop en wat boeken mee naar het Fort Canning park in het centrum van Singapore. Lekker even buiten zitten en de laatste uren in Singapore overbruggen. Als we even later ook nog wat rondlopen, zien we allerlei bijzondere bomen en planten. Brigitte is weer helemaal in haar sas met het fototoestel! Het dreigt te gaan regenen en er vallen zelfs enkele spetters, maar uiteindelijk zet het niet door en kunnen we lekker blijven zitten.

Rond half zes wordt het tijd om op te pakken en terug te gaan naar het hostel. Daar pakken we onze rugzakken en nemen we opnieuw de metro, maar nu door naar Changi Airport. Eerst leveren we onze BTW-bonnen in en dat levert ons toch nog 32 euro op die we via de creditcard teruggestort gaan krijgen. Onze vlucht naar Kuching gaat met AirAsia. Het is maar een kort vluchtje en het aparte is dat het "free seating" is. Bij binnenkomst in het vliegtuig mag je zelf weten waar je wilt gaan zitten. In dit geval maakte dat niet uit, want van de misschien wel meer dan 200 stoelen is nog geen kwart bezet. Voor we het weten landen we alweer in Kuching en zijn we op Sarawak, onderdeel van Maleisisch Borneo. De andere delen zijn Sabah, het oliestaatje Brunei en het grootste deel is Kalimantan, maar dat hoort bij Indonesië.

De rits van een van de flightbags is kapot gegaan tijdens de reis en wel dusdanig dat deze flightbag waardeloos is geworden. Daar zijn we niet blij mee, maar het is helaas niet anders. We willen bellen naar een hotel in het centrum om hen te vragen of ze een bed voor ons beschikbaar hebben. We hebben echter alleen maar briefgeld en Rob vraagt een jongedame bij de Mc Donalds om een biljet van 5 Ringgit te wisselen in wat kleingeld om te kunnen bellen. Ze loopt naar achteren en komt 5 minuten later terug met 50! muntjes van 10 cent. Om te bellen is namelijk een dubbeltje (ruim 2 Eurocent) genoeg, zo blijkt later. Het hotel, Kuching Waterfront Lodge heeft nog wel plek en we nemen een taxi van het vliegveld naar het centrum.

Onze taxichauffeur heet Alli en twintig minuten lang kletst hij ons de oren van het hoofd. Volgens hem moeten we in september nog een keer komen, want dan is er een bepaald festival. We zullen er over denken (maar niet te lang). De beschikbare kamer ziet er (op één bijna dode kakkerlak na) prima uit, dus we accepteren hem. We kijken nog wat t.v. voor het eerst sinds lange tijd. Daarna is het mooi geweest en duiken we onder de wol.

Woensdag 11 februari 2009: Kuching

     

Onze kamer heeft geen ramen en het is dus aardedonker. Wanneer we wakker worden, hebben we dan ook geen idee hoe laat het is. Het blijkt 10.15 uur te zijn, ongekend voor ons! Er is ontbijt in het hotel van 7 tot 10 uur en dat hebben we dus gemist. Niet zo'n probleem in Azië, waar je op elke hoek van elke straat een bord eten kunt kopen voor ongeveer een Euro. Een stukje verder nemen we wat rijst met vlees en dan kunnen we er even tegen.

We schaffen een lokale SIM-kaart aan van Digi, zodat we hier ook bereik hebben en goedkoop kunnen bellen binnen Sarawak. Als dat geregeld is, verkennen we een ander deel van het centrum. Het is een gezellige bedrijvigheid in Kuching, een stad van ongeveer 500.000 inwoners. En overal de geur van kruiden en verse vis, heerlijk! Het verkeer is minder chaotisch dan gedacht, maar oversteken blijft oppassen geblazen!

We belanden in het Sarawak museum dat uit een oude en een nieuwe vleugel bestaat. Het museum is wat minder interessant dan we hopen. Veel opgezette dieren, wat schelpen, een stukje tentoonstelling over de winning van aardolie op Sarawak van Shell en in de andere vleugel wat krantenknipsels van de oprichting van een zelfstandig Maleisië in de jaren '60 en veel aardewerk.

We kopen een Batik-cake bij een kraampje. Dat is een soort spekkoek, maar dan met mooie motiefjes en felle kleuren. Er moet we veel kleurstof inzitten, maar het smaakt prima en ziet er fantastisch uit. Ze hebben cakes in allerlei kleuren en allerlei motiefjes, maar dit was toch wel de kleurrijkste. Het lijkt wel een schilderij van Mondriaan!

Als de avond valt, zoeken we een restaurantje. Het is nog niet eens zeven uur, maar vrijwel alle winkels en ook de nodige eettentjes zijn al dicht. Dat zijn we niet gewend en zeker niet in Azië waar altijd alles open is tot laat als er geld te verdienen is. We eten roti bij een Indiaas restaurantje. Niet slecht, maar ook geen culinaire hoogstandjes. We hebben echter ons buik weer vol, ook niet onbelangrijk. We besluiten de avond met enkele biertjes niet ver van ons hotel.

Donderdag 12 februari 2009: Kuching (Gunung Gading NP)

   

Vandaag zijn we wel op tijd op. Als we beneden komen voor het ontbijt, blijkt dat we gisteren niets gemist hebben. Koffie of thee en wat toast met jam is alles wat er is. We nemen een bakkie thee en gaan dan wat eten in het centrum. Niet veel later hebben we genoeg rijst met vlees en groente op en lopen we naar een van de busterminals toe die Kuching rijk is. We denken dat we bij de goede terminal zijn en we denken te weten welke bus we moeten hebben, maar dat is te simpel gedacht.

Een man vraagt ons waar we naar toe willen en dat is Lundu. Hij noemt een heel andere bus dan die wij in gedachten hebben. Een vrouw met een busje stopt en geeft aan dat we dan niet vanaf deze terminal moeten, maar van een ander. Zij moet toch die kant op, we kunnen instappen. Ze brengt ons naar de Express-terminal een stuk buiten het centrum. Hiervandaan vertrekken alle bussen naar de wat verder gelegen gebieden. We kopen er twee kaartjes naar Lundu en wachten anderhalf uur totdat de bus vertrekt.

Tachtig minuten na vertrek arriveren we in Lundu. Voor vijf Ringgit p.p. kunnen we met een auto mee naar de ingang van het park. Hoewel dat maar iets van 1,10 Euro p.p. is, weten we dat het eigenlijk wat teveel is. We weten echter niet goed welke kant het op is, het is 31 graden en we hebben niet zo heel veel tijd, dus daar gaan we niet moeilijk over doen.

Bij Gunung Gading National Park registreren we ons en betalen we entree. We hebben geluk, want er bloeit een rafflesia van het soort Tuan Mudae. Dat is een van de grootste bloemen, misschien wel de grootste bloem ter wereld met een diameter van 50 tot 80 centimeter. Hij heeft acht tot negen maanden nodig voordat hij gaat bloeien en blijft dan een kleine week mooi en takelt dan snel af. Ze weten nooit precies wanneer er een gaat bloeien en ze staan ook meestal niet in het zicht, want het is een flink stuk regenwoud. Je moet dus geluk hebben en dat hebben wij. Officieel moet je een gids huren die je dan de weg wijst naar de bloem, maar "omdat wij het zijn" vertelt de man van het information centre waar we hem kunnen vinden. Het klinkt niet al te moeilijk en het is niet ver weg.

Als we net honderd meter het regenwoud inlopen, springt Rob ineens verschrikt achteruit. Op nog geen meter voor hem steekt namelijk een slang over en hoewel die van links komt, geven we die graag voorrang. Het is een grijs/lichtblauwe volwassen slang en we volgen op veilige afstand hoe hij weer tussen de bosjes verdwijnt. Wij vinden slangen wel mooi en interessant, maar zo onverwachts en dichtbij hoeft nu ook weer niet!

We moeten niet veel verder linksaf de night trail in en dan moeten we de bloemen (het zijn er twee hebben we gehoord) al snel zien. We gaan linksaf en zoeken zeker 25 minuten, maar vinden niet wat we zoeken. We komen een Engelstalige toerist tegen die ook bij ons in de auto mee reed naar de ingang van het park. Hij heeft een klein stukje verder de bloemen gevonden en wijst ons de weg. We waren een paadje te vroeg naar links gegaan.

Een van de bloemen is helemaal open, de ander een beetje. De bloem scheidt een rottend vlees-geur af en trekt daarmee vliegen aan die weer nodig zijn voor de voortplanting. Wij ruiken niets, maar er zitten wel vliegen in, dus de geur zal wel licht aanwezig zijn. Het is een aparte bloem, dat is zeker en ook best een mooi gekleurde bloem. Als we voldoende foto's gemaakt hebben, wandelen we door naar een watervalletje. Niet heel spectaculair, maar voor ons Hollanders is een waterval al snel heel wat.

Ons klimmetje naar de waterval heeft er, in combinatie met de hoge temperatuur en luchtvochtigheid, voor gezorgd dat onze T-shirts (en meer dan dat...) doorweekt zijn. Ach, dat droogt wel weer op en vanavond fijn douchen en wat schoons aan. We melden ons weer af en lopen in een half uur terug naar Kuching. Onderweg roept bijna alle jeugd "hello" naar ons en een groep joggende schoolkinderen oefent hun Engels door "hello Mister" en "how are you?" te roepen. Zo'n wandeling is toch veel leuker dan een kort autoritje!

Nadat we onze vochthuishouding weer op orde hebben gebracht met twee blikjes lemon tea, pakken we de bus terug naar de express terminal. Als we Kuching naderen geeft een meisje aan dat we er hiér uitmoeten als we naar het centrum van Kuching willen. Dat is nuttige informatie en we blijken met hetzelfde kaartje over te kunnen stappen, omdat de andere bus van dezelfde maatschappij is. Helemaal goed, het scheelt ons weer tijd en wat Ringgits.

Aan de kade eten we een bescheiden maar lekker hapje en als we teruglopen begint het hevig te regenen. De regen is echter maar van korte duur en nadat we even geschuild hebben, kunnen we door naar hetzelfde tentje waar we gisteren wat gedronken hebben. De eigenaresse vraagt of we weer een Stella Artois willen, een goede zet in het kader van "ken je klant". Dat willen we wel en na de volgende ronde taaien we af naar ons hotel om nog even te internetten en te relaxen voordat we morgen voor twee dagen naar Bako National Park gaan.

Vrijdag 13 februari 2009: Kuching (Bako National Park)

     

 

De wekker gaat om even over zeven, want we willen een beetje op tijd in Bako National Park, het oudste nationale park van Sarawak (1957), arriveren. Een uurtje later hebben we alles ingepakt, deels achter gelaten in het hotel en zijn we bij het visitor information centre. Er is een speciale ruimte waar je slaapplaatsen kunt boeken in nationale parken. Wij regelen voor vannacht een kamer met daarin vier bedden, die we helemaal voor ons tweeën hebben.

We eten eerst nog wat bij een stalletje en nemen dan een taxi die ons in ruim een half uur naar de aanlegsteiger van Kampung Bako brengt, 37 kilometer van Kuching. Daar schaffen we nog een entreebewijs voor het park aan en nemen een bootje die ons en vier anderen naar het nationaal park vaart. Als de ene boot vol is, komt er al weer een ander aan. Een bootrit kost 47 Ringgit voor de hele boot, maar met zes personen is het negen Ringgit per persoon. Dat is briljant rekenwerk van de schipper!

Na een "wet landing" melden we ons bij de Park Office. Onze kamer 4 in Hostel C is vanaf 14 uur beschikbaar en dat is prima, want we gaan toch eerst wandelen. We doen de Lintang trail, een loop van bijna zes kilometer die we met de klok mee lopen. Het is warm met zeer vochtige lucht en na minder dan een kilometer is de eerste halve liter water soldaat gemaakt om te compenseren wat we al aan zweet verloren zijn. Het pad is goed te bewandelen, maar het gaat wel op en neer en het is meestal niet egaal door boomwortels, plassen en andere oneffenheden.

We doen een uitstapje naar Teluk Pandan Besar en dat blijkt een fraai uitkijkpunt te zijn. Onderweg komen we diverse vleesetende planten tegen. Niet dat wij gelijk bang hoeven te zijn, ze zijn meer uit op vliegjes die ze lokken met het water in zich en als je er vliegt, kom je er zeer waarschijnlijk nooit meer uit. Een stukje verder is er weer een uitzichtpunt, Bukit Tambi, maar die is lang zo mooi niet als het eerste uitzichtpunt.

We komen paarse paddenstoelen tegen en verder is er vooral groen, heel veel groen om ons heen. Nog altijd geen aap gezien, dat valt toch wat tegen, maar misschien komt dat later nog. Aan het einde van de trail zijn we door ruim 2,5 liter water heen, doorweekt en dorstig. We klokken snel twee blikjes naar binnen en ja hoor, hiér zitten de apen! Er zitten makaken, wat kleinere aapjes en, jawel, neusapen. Die zijn alleen op Borneo te zien en er leven er hier 275. Terwijl Rob de sleutel van de kamer haalt, gaat Brigitte in de aanslag zitten met de camera.

Rondom de gebouwtjes zitten heel veel apen en er loopt ook een enorm zwijn rond, maar die schijnt hier altijd te lopen. We zien ook nog diverse kleine slangen, waarvan er een geduldig poseert voor een ieder. De apen zijn brutaal en ze breken zelfs in, in de kamer naast ons. Het raam zat daar blijkbaar niet goed dicht en ze hebben het open geschoven, het hor er uit geduwd en koekjes uit een tas gehaald. Blij dat het niet onze kamer is.

We drinken en eten nog wat bij de kantine en kletsen wat met een Duits stel dat hier ook overnacht. Dan is het tijd voor de "night walk", hoewel het pas 19.30 uur is. Dat maakt niet uit, want het is donker en daar gaat het om. Dan zie je weer eens andere beesten dan overdag. We zien heel, heel veel spinnetjes en spinnen, kikkers, een joekel van een krekel, een beest met heel veel poten die toch niet op een duizendpoot lijkt, zoetwatergarnalen! en een slang die lekker slaapt op een tak. Toch weer een boeiende vijf kwartier.

We zetten de ventilatoren aan, nemen een koud/lauwe douche (er is niet anders voorhanden) en hopen dat de muggen ons niet al te erg te grazen nemen, want we hebben geen lakens.

Zaterdag 14 februari 2009: Kuching (Bako National Park)

     

 

Het is vandaag Valentijnsdag en de telefoonwekker gaat om 6.15 uur af. We hebben allebei niet bepaald geweldig geslapen vannacht, het is niet anders. Als we gewassen hebben, begint het al behoorlijk licht te worden. Er zijn twee korte trails waar regelmatig neusapen te zien zijn en één daarvan willen we zo vroeg in de ochtend lopen. Het is echter vloed en we kunnen niet bij het beginpunt van de wandeling komen, want dan moeten we over het strand en er is momenteel geen strand.

Dan maar de andere korte wandeling, de andere kant op. Na vijfhonderd meter komen we bij... de zee en moeten we ook daar het strand over, wat er dus niet is. Ook hier maken we rechtsomkeert. We zien wel al weer groter zwijnen, waarvan een met jonkies. Eerst maar eens ontbijten en wat lezen en dan kijken of het water voldoende gezakt is om bij Teluk Pandan Kecil te komen. Daar willen we heen wandelen en daar wat zwemmen en luieren voordat we terug wandelen en weer per bootje en taxi naar Kuching gaan vanmiddag.

Na de nasi en de noodles lezen we nog wat en dan lopen we in vijf kwartier naar het strand van Teluk Pandan Kecil. Zo nu en dan is het een beetje glibberen, klimmen en klauteren, maar we bereiken ongeschonden het fraai gelegen strand. Het ligt ingeklemd tussen met bomen begroeide rotspartijen en we zijn hier meest van tijd alleen. De zon schijnt uitbundig, dus we gebruiken de schaduw van een overhangend stuk rots als parasol terwijl we relaxen met een boek. Rob test het zeewater nog even en het is bijna vies warm. Zo warm dat je er eigenlijk niet van opfrist. Luxeproblemen...

Wanneer we het mooi genoeg vinden, lopen we dezelfde weg weer terug richting de ingang van het park. Onderweg worden we nog vermaakt door neusapen die lopen te donderjagen in de bomen boven ons. Erg leuk! De Maleise bevolking noemt de neusaap Orang Belanda. Dat betekent Mens die lijkt op Nederlanders". De eerste zeelui en missionarissen die op Borneo kwamen, hadden namelijk een grote neus en een bolle buik t.o.v. de plaatselijke bevolking.

Bezweet, maar voldaan arriveren we weer bij de kantine waar we eerst maar weer eens wat drinken. Je blijft drinken hier, maar ja, je blijft ook zweten hier. Onze bootsman is er rond drie uur en we vragen hem of we eerder wegkunnen dan de afgesproken vier uur. Geen probleem en dus staan we een half uur later aan de kade en kunnen we vervoer naar Kuching regelen.

Er wordt ons een taxi aangeboden voor 40 Ringgit, maar we informeren eerst maar eens bij een Zweeds en Indiaas stel die enkele minuten voor ons zijn gearriveerd. De bus schijnt over een kwartier te gaan en dat lijkt óns prima, maar Zweed Lars weet een bestelbusje te regelen die ons alle zes gelijk wegbrengt. Ook goed en het krakkemikkige busje met weinig spanning op de banden brengt ons tot in het centrum van Kuching. We drinken enkele biertjes met het Zweedse stel en gaan dan lekker douchen en schone kleding aandoen in het hotel.

Om 19.30 uur hebben we met de Zweden afgesproken bij ons hotel en we lopen met hen naar de stalletjes waar we al meerdere keren gegeten hebben. Met wat handen- en voetenwerk bestellen we van alles. Lars vindt zijn inktvisringen niet lekker, ze zijn niet vers volgens hem. Wij eten best lekker hoewel Rob's vlees voor 85 procent uit bot en vooral vet bestaat. Na nog een biertje is het mooi geweest en zoeken we onze hotelkamer weer op.

Zondag 15 februari 2009: Kuching - Miri

   

Rob is waarschijnlijk de eerste klant van de wasserette als hij zich om 8.30 uur meldt. Wassen en drogen blijkt per stuk te gaan en we hebben behoorlijk wat stuks. Het gaat iets van 150 Ringgit (35 Euro) kosten! Nou, dan doen we de was morgen wel, in Miri. We zijn malle Eppo niet...

We pakken alle spullen weer in en we wandelen naar de weekendmarkt op ongeveer een kilometer wandelen. Je kunt er vooral veel etenswaren kopen en dan vooral groente, fruit en vis. Het is er best druk. Rob moet steeds opletten dat hij zijn hoofd niet stoot, want alles hangt te laag voor hem. We slaan kleine mandarijnen, wortels, zoete broodjes, lycheesap en sultana-koekjes in voor de reis naar Miri. Wij gaan niet omkomen van de honger of de dorst!

In het hotel boeken we via Hostelworld voor twee nachten een kamer in een hostel in Miri. Deze komt goed uit de recensies, kijken of het in het echt ook zo goed is als wordt voorgespiegeld. We internetten nog wat en laten een taxi bestellen voor 15.15 uur. Kunnen wij nog mooi even een klein hapje eten aan het water tegenover ons hotel. Als we weer teruglopen, zien we het Zweedse stel ons hostel inlopen. Kunnen we Lars en diens vriendin, wiens naam we (alweer) vergeten zijn, nog even gedag zeggen. Dat is ook precies wat zij komen doen.

De taxi brengt ons in een kwartiertje naar de busterminal en als we arriveren staan er twee bussen klaar die eindbestemming Miri hebben. Allebei de bussen zijn lang niet vol en ze willen ons graag als extra passagiers. De standaardprijs is 80 Ringgit, maar één biedt 70 aan. Dat wordt interessant ;-) We nemen een kijkje in de 80 Ringgit-bus en die ziet er netjes en vrij modern uit en we kunnen op de voorste stoelen zitten, waar we onze benen behoorlijk kwijt kunnen. De 70 Ringgit-bus is een oud lijk en hoewel hij nu zelfs aangeeft dat we voor 50 Ringgit mee mogen, hebben wij onze keuze al gemaakt.

De wegen zijn heel redelijk. Alles is geasfalteerd, maar het blijft oppassen voor kuilen en vooral voor foute inhaal- en invoegpogingen van andere chauffeurs. De muziek (niet bepaald muziek die hoog zou scoren in de Nederlandse hitparades) staat in het begin lekker hard, dat houdt de chauffeur goed wakker. Er zijn twee chauffeurs en die wisselen elkaar af, dat is wel goed geregeld.

Het is een kleine duizend kilometer en de verwachte aankomsttijd is zes uur de volgende ochtend. Met slechts enkele geplande stops ertussen in de wat grotere plaatsen moet dat lukken als er geen gekke dingen gebeuren. Als het half acht is, is het donker en er is geen lichtje dat je aan kunt doen om nog even te lezen. Nadat we nog wat naar buiten hebben gekeken, doen we maar zoveel mogelijk onze ogen dicht, want zo lekker slaapt het nu ook weer niet in een busstoel die ook al niet naar achteren kan.

Maandag 16 februari 2009: Miri

   

Perfect volgens planning arriveren we even voor zessen op de busterminal in Miri. We drinken eerst maar eens rustig een kop thee ter plekke. Een aardige mevrouw wijst ons de weg naar de bushalte richting het centrum en enkele minuten later kunnen we al mee. Het is maar enkele kilometers en dan moeten we er al weer uit. Nog een stukje lopen en één keer vragen en dan zijn we bij het hostel. Het is met acht uur nog altijd vroeg, maar ze zijn wakker en we kunnen onze tassen vast achterlaten terwijl we om de hoek gaan ontbijten.

Als we de noodles met vlees en groente op, en de krant uit hebben, melden we ons weer bij het hostel dat eigenlijk een guesthouse is. Wat nou precies het verschil is, blijft onduidelijk. De schoenen moeten uit en het ziet er allemaal keurig uit bij Dillenia. Reuze aardige mensen, een prima kamer, Wi-Fi door het hele huis, een van de betere hostels tot nu toe tijdens onze reis. Ze zijn pas een half jaar bezig, maar ze kunnen als voorbeeld dienen voor vele andere hostels, guesthouses of hoe ze het ook willen noemen.

We verzamelen onze was en de eigenaresse zorgt dat het wordt opgehaald, gewassen, gedroogd en teruggebracht. Lijkt ons een prima idee! Dan gaan wij even pinnen, plannen maken voor de komende dagen, naar het visitor information centre en (Rob) naar de kapper. Dat is altijd weer leuk in het buitenland. Hier wassen ze tenminste na afloop je haren als je geknipt bent. In Nederland doen ze dat hooguit voordat ze je knippen en daarna moet je thuis alsnog onder de douche om te voorkomen dat je de rest van de dag haren eet.

Om diverse goede en minder goede redenen besluiten we dat we niet naar Gunung Mulu National Park te gaan en we verzinnen een alternatief programma. Morgen nog een dagje Miri en dan woensdag door naar Brunei. Daar een dag of twee, drie rondkijken en dan door naar Kota Kinabalu, daar nog enkele dagen wat dingen doen in de omgeving en dan door naar Penang op het vasteland van Maleisië om van daaruit door te stoten naar Thailand. Maar het kan allemaal nog veranderen, want het is tenslotte maar een plan...

Van de vrouw des huizes krijgen we de tip om bij een Chinees te eten waar ze goed zijn in "seafood". Gaan we doen en we bestellen zeeslakken, forse garnalen, mihoen, nasi en gemengde groente. Het is supervers, de garnalen en de slakken leven nog als we ze bestellen, maar het kokende water wordt hen niet veel later fataal. Dit dierenleed hebben wij dus op ons geweten, maar het eten smaakt er niet minder om. We internetten na thuiskomst nog wat en dan duiken we onder de wol. Weer een echt bed na zo'n busstoel, heerlijk!

Dinsdag 17 februari 2008: Miri

   

In het hostel doen we een pre-ontbijt met wat toast met kaya en een kop thee met schijfjes citroen. Kaya is een soort jam met kokosnootsmaak, best lekker. We lopen wat naar het noorden van Miri, door een fraai park, langs het openbare zwembad (entree 22 Eurocent voor volwassenen, 11 voor kinderen) naar het voetbalstadion. Er staan wel doelen, maar de lijnen ontbreken. Het lijkt er niet op dat het voetbalseizoen bezig is.

Eerst maar eens een verlaat echt ontbijt, noodles met seafood. Ze zegt dat het 8 Ringgit is en Rob geeft 10 en krijgt 3,60 wisselgeld terug. Hmmm? De twee blikjes chrysantenthee moeten bij een andere jongedame worden afgerekend. Die rekent 4 Ringgit en hier krijgt Rob 1,60 wisselgeld terug van 5. Het zal wel aan ons liggen... Als er meerdere eetstalletjes bij elkaar staan, dan is het bijna altijd zo dat je je eten koopt bij het ene stalletje en je drinken bij een ander. Ach, het went.

Miri kent niet echt veel hoogtepunten, maar ze hebben wel het Petroleum Museum! Dat zit op loopafstand aan de oostkant van de stad, een stukje heuvelop. Het is nog niet zolang af en het laat alles over oliewinning zien. Er zijn maar een paar andere bezoekers. Ondanks de gratis entree loopt het niet storm deze dinsdagochtend. Het lijkt ons sterk dat de grote parkeerplaats op andere momenten wel vol staat. De tentoonstelling is overigens best aardig en leerzaam.

De rest van de middag spenderen we met name in en rond het hostel. We kopiëren wat dvd's naar onze laptop zodat we later wat films kunnen bekijken. De website wordt bijgewerkt en we regelen een hostel in Brunei voor de komende twee nachten. Ook wisselen we wat Ringgits om in Brunei Dollar zodat we in Brunei ook wat kunnen uitgeven. Eens kijken of we morgen de sultan de hand kunnen schudden ;-)

Woensdag 18 februari 2008: Miri - Bandar Seri Begawan (Brunei)

     

We hebben toch één minpunt kunnen ontdekken aan ons huidige hostel. Het ligt vlakbij een forse moskee en 's morgens in alle vroegte schrik je wakker van de oproep tot gebed. Een paar minuten lang klinkt keihard een zangerige mannenstem (bepaald geen Bocelli...) waarvan je rechtop in je bed gaat zitten. Ze kunnen beter even een groeps-SMS ("Beste mensen, wakker worden, want het is weer tijd om te bidden!") sturen naar alle mensen die daar behoefte aan hebben, dan kunnen wij nog even doorslapen.

Hoewel de afstand van Miri naar Bandar Seri Begawan (beter bekend als BSB) maar iets van 100 kilometer bedraagt, zijn we toch heel wat uren kwijt. Eerst moeten we met de bus van Miri naar de grens. Deze twintig kilometer kost al vijf kwartier, want we stoppen nog bij een ander busstation om mensen op te pikken, we tanken onderweg, de buschauffeur moet nog even naar het toilet en van alle nieuw binnengekomen passagiers moeten de paspoortgegevens worden overgenomen op drie verschillende officiële A4-tjes. De bus gaat trouwens niet harder dan 50 en dat is maar goed ook, want de chauffeur is erg druk met bellen en SMS'en.

Als we Maleisië officieel uit zijn, stappen we in bus twee die ons niet veel verder afzet bij de douane van Brunei. Wij krijgen zonder problemen een stempel ten teken dat we 30 dagen in Brunei mogen blijven (niet dat je dat zou willen), maar een Australiër moet ruim een kwartier lang uitleggen wat hij hier komt doen en daar moeten we even op wachten. De bus brengt ons tot vlak voor Kuala Belait. Daar moeten we een rivier over met een klein bootje en aan de overkant staat bus drie voor weer enkele kilometers. Een klein kwartiertje wachten en bus vier brengt ons naar Seria dat misschien maar vijf kilometer verder ligt. Daar stappen we over op de vijfde en laatste bus die de laatste 100 kilometer overbrugt. Dan zijn we in Bandar Seri Begawan, de hoofdstad.

Het is maar vijf minuten lopen naar KH Soon Resthouse. Daar blijven we minimaal twee nachten en de kamer is verrassend ruim en netjes. We hadden het meer basic verwacht, een meevaller dus. We zoeken het visitor information centre, maar de Lonely Planet heeft deze verkeerd ingetekend in hun map blijkt een tijdje later als het al 17 uur geweest is en ze dicht zijn. We gaan morgenochtend wel langs. We zien wel de Omar Ali Saifuddien moskee, genoemd naar de 28e sultan van Brunei (die overigens zelf opdracht heeft gegeven voor de bouw). Het is een moskee uit een sprookjesboek. Reusachtig, wit met veel goud en er is een deel ernaast weggegraven, zodat er deels water omheen zit.

Nadat we nog wat door het centrum wandelen, krijgen we trek en het wordt, verrassend, nasi. Rob met seafood, Brigitte met kip. Alcohol kun je in Brunei niet of nauwelijks krijgen en we nemen er een koude limoenthee bij. Dat blijkt minstens net zo lekker en we bestellen er nog een. Doe eens gek!

Terug op onze kamer bekijken we de podcast van het NOS-journaal van gisteravond. Het blijft kwakkelweer en Nederland belandt in een forse recessie. We zien wel hoe het gaat lopen de komende tijd. Geen zorgen voor de dag van morgen (maar we houden het wel met een schuin oog in de gaten...). We luisteren eerst nog een tijdje naar gezellige muziek op onze laptop en drinken dan een forse kop koffie bij Coffee Bean & Tea Leaf, een keten die Starbucks redelijk succesvol imiteert.

Donderdag 19 februari 2009: Bandar Seri Begawan

     

Na een goede nachtrust (geen oproep tot gebed gehoord) en een warme douche die ook gelijk de wc schoon sproeit, begeven wij ons naar een restaurantje om de hoek. Het wordt gerund door mensen uit India, maar de menukaart is niet zo heel veel anders dan anders. Als we een nasi met kip en een soto met schapenvlees op hebben, kunnen we er even tegenaan. Bij het postkantoor deponeren we enkele kaarten in de bus en nemen we binnen een kijkje in de Brunei Stamp Gallery. Het stelt niet al teveel voor en op vrijwel elke postzegel staat wel een sultan.

Op 23 februari is Brunei 25 jaar onafhankelijk en dat gaat groots gevierd worden aanstaande maandag. Dan zijn wij echter al vertrokken. Er wordt een speciale postzegelserie uitgegeven ter ere van dit heuglijke feit en die willen we graag kopen. De serie is echter pas vanaf maandag te koop. We laten de postzegels naar ons huisadres sturen voor een acceptabele meerprijs.

Voor nog een stukje cultuur gaan we op weg naar The Brunei Museum. Dat is 6,5 kilometer ten oosten van de stad gevestigd en we denken dat te gaan lopen. Na een kilometer houdt de stoep op en we besluiten te wachten op een bus. We hebben geen idee hoe vaak de bussen hier rijden en er is geen schaduw bij de bushalte. Al snel stopt er een personenauto en een jongeman vraagt of we mee willen rijden. Dat lijkt ons een goed plan. Wij liften zelden of nooit, maar Brunei is zeer veilig en het schijnt hier heel normaal te zijn dat mensen je aanbieden bij hen in te stappen. Het is dan ook de bedoeling dat je ze gewoon betaalt, dus van echt liften is geen sprake. Tien minuten later betalen we hem twee Brunei Dollar en staan we voor de deur van het museum.

Het is het grootste museum van Brunei en het heeft verschillende tentoonstellingen. De tentoonstelling over Islamitische kunst zou het hoogtepunt moeten zijn en dat is het wat ons betreft ook. Het zijn allemaal spullen die zijn verzameld door en eigendom zijn van de sultan. Prachtige, eeuwenoude korans, wandkleden, glaswerk, sabels en keramiek. Zeker de moeite waard om enkele uren tijd te doden. Terug gaat het heuvelafwaarts en we lopen een stukje terug naar BSB. Even later stopt er een leeg toeristenbusje en we gaan er maar vanuit dat de chauffeur ons mee wil nemen voor een kleine bijdrage en dat is ook zo.

Even lunchen en dan informeren we hoe we morgen het beste vanaf hier naar Kota Konabalu kunnen komen. Het lijkt niet al te ingewikkeld: een bus, een boot en nog een boot. Nu wordt het tijd voor een boottochtje over de Brunei River. Als je hier als (blanke) toerist langs het water loopt, wordt er voortdurend aan je gevraagd of je niet een tochtje over het water wilt maken. Dit keer wimpelen we de bootsman niet af, maar laten we hem ons rondleiden over het water rondom BSB.

Overal aan de zijkant van de rivier zijn huizen gebouwd op palen. En niet een paar huizen, maar heel veel, want er wonen inmiddels meer dan 30.000 mensen in die woningen en het aantal neemt nog steeds toe in Kampung Ayer. Langs al die huizen kun je lopen over houten planken, net alsof er een stoep ligt. Er zijn ook scholen, winkels en zelfs een politiebureau boven het water en alles gaat hier dan ook per boot. Eerst varen we een tijdje langs de woningen en dan wandelen we een stukje. Het zijn serieuze betonnen palen waar de woningen op staan en dat moet ook wel, want het zijn soms enorme huizen waar meerdere gezinnen in wonen.

We varen de andere kant uit en zien een grote roofvogel met zijn klauwen een vis uit het water grijpen. Even verderop ligt het Istana Nurul Iman, het paleis van de sultan. Vanaf het water kun je er niet zo gek veel van zien en het is gesloten voor publiek, maar het is een imposant gebouw. Het heeft 1788 kamers, 18 liften en 257 toiletten! Als je wint, heb je vrienden... Na anderhalf uur zijn we weer terug waar we begonnen zijn. Goed dat we dit gedaan hebben, het geeft toch een goed beeld van een ander deel van de stad.

Eerst relaxen we nog even in het hostel en dan wordt het toch echt tijd voor het diner. We bestellen murtabak ayam, kothu roti special, dosai telur en uthappam daging en hebben nauwelijks een idee wat we gaan krijgen. Eerst krijgen we een vierkante pannenkoekachtige wafel met daarin groente, met name ui en wortel (de murtabak ayam). Daarna een bord met iets wat lijkt op korte stukjes te lang gekookte tagliatelle met wat groente en niet al te veel en niet al te goed vlees (de kothu roti special). Vervolgens een grote, dunne, vrij droge, licht aangekoekte pannenkoek met een uitgesmeerd en meegebakken ei erop en drie sausjes erbij om in te dopen (de dosai telur) en tot slot een "gewone" pannenkoek met stukjes rundvlees ook weer met drie sausjes (de uthappam daging). Het smaakte allemaal redelijk, niets was heel erg lekker en niets was heel erg vies. We hebben wel eens beter, maar ook slechter gegeten.

Vrijdag 20 februari 2009: Bandar Seri Begawan - Kota Kinabalu (Sabah, Maleisisch Borneo)

     

Even voor achten zijn we op het busstation dat op slechts 100 meter van ons hostel ligt. Zo gemakkelijk zijn we nog nooit op een busstation gekomen. Een kwartiertje later rijden we in de express bus naar de ferry van Muara dat ongeveer 25 kilometer ten oosten van BSB ligt. Voor zover dat nog niet duidelijk was, wordt het nu wel erg zichtbaar dat er veel rijkdom is in Brunei. Veel kasten van huizen, regelmatig een Dynasty-huis en zo nu en dan een waar paleisje (nou ja, laat dat je maar weg...). Niet iedereen is hier rijk, het merendeel niet, maar aardig wat mensen hebben het bijzonder goed door de olie-inkomsten. Iedereen mag een beetje meeprofiteren van de weelde door de gesubsidieerde benzine. Een litertje Euro loodvrij kost 27 Eurocent en diesel tank je voor 17 Eurocent per liter.

Van Muara naar het eiland Labuan is het maar een uur varen op een uiterst kalme zee. De eerstvolgende boot van belastingparadijs Labuan (iedereen komt hier goedkoop drank en sigaretten scoren) naar Kota Kinabalu gaat helaas pas om 13.00 uur, nog tweeënhalf uur wachten. We maken van de nood een deugd en bestellen nasi met kip en groente en Brigitte wil daar graag een kop thee bij. Maar ja, als je alleen maar zegt dat je thee wilt, dan krijg je standaard thee met melk en suiker (en een gratis voetbad). Brigitte vraagt om een andere kop thee, zonder suiker en zonder melk. Er volgt een nieuwe thee met dit keer alleen melk...

Eerst maar eens een krant scoren en de Engelstalige The Borneo Post blijkt een verrassend veelzijdige krant. Niet alleen maar lokale ditjes en datjes, maar nieuws vanuit de hele wereld en verrassend objectief (nou ja, misschien is "westers gekleurd" een betere term). Terug bij de terminal blijkt dat ze daar gratis Wi-Fi hebben. Hadden we dat maar eerder geweten, nu moeten we al bijna de boot op. Beschouw het maar als een tip voor mensen die nog eens in Labuan belanden.

Ondanks het feit dat het een binnenlands boottochtje is, moeten onze rugzakken door een scanner heen. Niet dat iemand er een serieuze blik op werpt, maar het is een fraai stukje schijnveiligheid. Op de boot start men een videoband (jawel, ze bestaan nog!) met lokaal ingezongen mondiale hits en eigengemaakte clips (Europese dames met blote armen! die proberen wulps in de camera te kijken). Er staan maar liefst vijf nummers op en dan begint de band weer van voren. Of het van de slechte vechtfilm is die wordt vertoond of van de deining, feit is dat bij Brigitte bij aankomst in Kota Kinabalu de nasi er aan de bovenkant weer uit is gekomen.

Aan de kade wachten taxichauffeurs al op. De prijs is 20 Ringgit, met een meter wordt niet gewerkt. Het is ongeveer 4,5 Euro, maar voor Maleisië is dat belachelijk veel geld voor een ritje van 10 minuten. Wij, gierige wereldreizigers, gaan wel lopen. Zo zien we gelijk wat van de stad. Het hostel blijkt toch wat verder lopen dan we vooraf dachten. We lopen anderhalf uur met 30 graden en volle bepakking en dan kunnen de rugzakken van de schouders. Eigenlijk gekkenwerk. Het enige echte voordeel is dat Brigitte zich met al die buitenlucht en grond onder haar voeten weer prima voelt.

Borneo BeacHouse ligt op 200 meter van het strand. Het wordt gerund door een paar jonge gasten die erg hun best doen en reuze aardig zijn. Iets te amicaal misschien zelfs wel. Er zijn positieve dingen te melden over het hostel: de kamer is ruim en er is overal (vrij traag, maar toch) draadloos internet. Het matras is echter dusdanig dun en oud dat je vrijwel op de ijzeren spijlen van het bed ligt. We zijn geen fakirs, dus we gooien het matras maar op de grond en slapen daar. In de douche zitten minstens 30 muggen die op het licht zijn afgekomen. Dat zorgt er wel voor dat je lekker kort onder de douche staat, een natuurlijke manier van waterbesparing!

We kijken even bij het strand, maar het is al donker als wij er zijn. Er zit een ogenschijnlijk prijzig café-restaurant en ernaast een sfeerloos grote eetzaal die bij een hotel lijkt te horen. Daarnaast echter zitten zo'n 50 eet- en drinkstalletjes en daar eet de lokale bevolking en wij dus ook! We nemen mihoen en Rob bestelt er een gebakken eitje bij en krijgt dezelfde mihoen met ei tien minuten voor Brigitte het krijgt. Ach, dit is Azië, allemaal tegelijkertijd eten is nergens voor nodig :-) Onze verse meloensap (het moet bijna een liter p.p. zijn) komt bij de buren vandaan en de door ons bestelde sateetjes worden weer door een ander gebracht. Een soort aannemer met subcontractors, haha.

Zaterdag 21 februari 2009: Kota Kinabalu

     

We doen rustig aan vanochtend, geen bijzondere plannen voor vandaag. Het is juist de bedoeling om plannen te maken deze dag. Dit keer nemen we de bus naar het centrum en voor 20 Eurocent staan we even later bij het gemeentehuis. We eten wat en gaan op zoek naar het kantoortje waar we onderdak kunnen regelen voor Kota Kinabalu National Park. We willen graag morgen naar het park om te wandelen, dan één nacht daar slapen en dan nog weer wat wandelen voor we maandagmiddag weer terug gaan naar ons hostel (niet omdat het nou zo'n tophostel is, maar omdat het pal naast het vliegveld ligt).

Ze hebben meerdere mogelijkheden en die zijn allemaal duur voor Maleisische begrippen. Ook veel duurder (twee tot drie keer zo duur) dan in de Lonely Planet staat aangegeven, hoewel die LP pas een jaar geleden is uitgegeven. We kiezen voor Hill Lodge, dat is met 250 Ringgit (60 Euro) nog de beste optie. Je kunt niet Sabah verlaten en Kota Kinabalu NP achterwege hebben gelaten. Het moet echt mooi zijn (berggebied), dus we leggen maar vijf keer vijftig op tafel.

Vervoer zit er niet bij, dus we lopen naar een van de busstations om te kijken hoe we daar kunnen komen. Het gemakkelijkst lijkt een minibusje naar Ranau, die komt langs de ingang van het park. Morgen maar eens zien hoe het allemaal loopt. In het centrum van de stad is verder niet heel veel te beleven en na de lunch pakken we de bus terug naar het hostel. We stappen iets eerder uit bij Sunny Supermarket om wat eten en drinken in te slaan voor morgen.

Bij het hostel boeken we via internet bij Air Asia een vlucht voor dinsdagochtend vroeg naar Penang, aan de noordwestkant van het vasteland van Maleisië. Van daaruit gaan we later door naar het noorden, naar Thailand. De rest van de middag chatten we nog met wat mensen voordat we weer hapje eten bij dezelfde stalletjes als gisteren. Nog een Tigerbeer en dan verplaatsen we ons matras weer naar de grond om te gaan slapen.

Zondag 22 februari 2009: Kota Kinabalu (National Park)

     

Om 4.00 uur 's nachts zit iemand luidruchtig te bellen bij de receptie. Hij heeft nachtdienst en waarschijnlijk niet veel te doen op dit tijdstip, behalve dan diverse mensen wakker maken. Hij lijkt niet erg onder de indruk van het gebonk van sommige gasten die hem daarmee laten weten dat hij stil of minstens stiller moet zijn. Zoals gezegd, Borneo BeacHostel is geen tophostel, hoewel ze daar zelf heel anders over denken. Ze zijn ook niet zo duur, dat scheelt dan weer.

In ieder geval zijn we ruim op tijd op en even over zevenen lopen we naar het busstation van het dorp om de hoek. Twintig minuten laten zijn we op weg naar het centrum waar we eerst wat eten en geld uit de muur trekken. Het is gemakkelijk om een minibusje naar Ranau te vinden en hij zit ook al vrijwel vol, dus we hoeven niet lang te wachten voor vertrek. Twaalf passagiers en een chauffeur, een mix van toeristen en locals. Onderweg stapt er nog een vrouw in en wel met vier grote tassen en nog wat losse flessen. Ach, met een beetje passen en meten lukt het allemaal wel. Er kan in ieder geval niets meer omvallen, daar is het te vol voor. Nog een geluk dat er geen geiten mee hoeven...

Het hoofdkwartier van Kota Kinabalu NP ligt op 1500 meter hoogte en de top van de berg ligt op iets meer dan 4000 meter. We stijgen dus alleen maar vanaf zeeniveau en de uitzichten worden steeds mooier. Zo af en toe rijden we door laaghangende bewolking en wordt het zicht aan ons onttrokken. Het park ligt 20 kilometer voor Ranau en twee uur later kunnen we uitstappen. Dat ging gemakkelijk! Twee entreebewijzen voor het park rijker, melden we ons bij de receptie. We kunnen vanaf 14.00 uur in onze lodge, maar als we er eerder in kunnen, zal ze ons eens belletje geven. Nadat we de meeste spullen achtergelaten hebben, gaan we op pad.

Bij het visitor centre zit een souvenirwinkel en daar kopen we een Sabah-pin voor onze verzameling. Even verderop loopt een stuk van de Silau-Silau Trail en dat stuk, omhoog langs een stroompje pakken we eerst maar eens. Het is een half uur lopen en dan zijn we bij Power Station Road, de weg die leidt naar het begin van de klim naar de top van Mount Kinabalu. Dat gaan wij niet doen en we kiezen voor de Kiau View Trail en die leidt ons tot aan het begin van het park. Aan de overkant van de weg zit een lokaal restaurant. Daar is het eten tweeënhalf keer zo goedkoop als in het park en minstens net zo lekker. Vooral de pisang goreng, de gebakken banaan is verrukkelijk!

Als we met gevulde magen teruglopen het park in, belt een jongedame op en ze geeft aan dat onze lodge gereed is voor check in. We staan toch praktisch voor de deur bij haar en we pikken de sleutel van Hill Lodge nummer 8 en onze spullen op. Terwijl we naar ons huisje wandelen begint het wat te druppelen en als we op onze veranda staan, verandert het druppelen in regen en niet veel later komt het met bakken uit de hemel. Goede timing! Het ziet er niet naar uit dat het snel droog wordt, dus in plaats van nog wat te wandelen, wordt het een siësta. Uiteindelijk slapen we minstens drie uur achtereen, een tikje lang voor een siësta!

Het spettert nog een beetje en de keuken van het restaurant waar we vanmiddag aten, is zojuist gesloten als wij er arriveren. Dan maar eten in het Liwagu Restaurant op het park.

Het is er nogal sfeerloos, maar het eten is best lekker. Twee minuten lopen en we zijn weer bij onze lodge. Rob vermorzelt eerst nog enkele tientallen zwarte vliegjes die op het licht zijn afgekomen en dan is het mooi geweest voor vandaag.

Maandag 23 februari 2009: Kota Kinabalu (National Park)

Het is nog wel behoorlijk bewolkt, maar het regent niet meer. Prima weer dus om weer een fikse wandeling te maken. Na ons ontbijt van sultana's, druiven en thee zijn we er helemaal klaar voor. We lopen de Liwagu Trail, met 5620 meter de langste trail die je kunt doen in het park. De wandeling begint praktisch bij de ingang van het park en eindigt nabij Power Station, een stijging van een paar honderd meter. De vegetatie lijkt op die van gisteren, niet zo gek want het is niet ver van elkaar verwijderd. Veel groen, vrij weinig kleur, vochtig en op wat vogels na geen beesten te zien.

Het pad is over het algemeen goed te belopen, hoewel hier en daar een beetje extra onderhoud geen kwaad zou kunnen. Diverse ingestorte bruggetjes zien er niet uit alsof ze het gisteren pas hebben begeven. Dat zorgt wel weer voor interessante klauterstukjes met het risico op een nat pak. Zover komt het niet, we worden alleen nat van het zweten en van de enorme luchtvochtigheid. Het is niet echt een wandeling met enorme vergezichten. Je loopt vrijwel de gehele weg naast de Liwagu River en dat uitzicht is wel aardig, maar niet spectaculair. Zeer regelmatig loop je naast grote buizen die water vervoeren in het park, dat is geen pluspunt. We hebben wel eens mooiere wandelingen gedaan, maar we zijn wel een paar uur lekker bezig. Als we klaar zijn met de Liwagu Trail, nemen we de geasfalteerde weg naar beneden. Dat is een makkie, mooi vlak oppervlakte en licht aflopend.

We pikken onze tas op bij de receptie van het park en lunchen bij het restaurant aan de overkant van de weg. De gebakken banaan is vandaag helemaal niet zo lekker als gisteren. Zeker een andere kok vandaag? We wachten op een minibus vanuit Ranau die we aan willen houden en waarmee we terug willen naar Kota Kinabalu. Uiteraard vraagt iemand of we niet met hem met de taxi meewillen. Nee, bedankt, we wachten wel even op een mini-busje. Dat is toch beduidend goedkoper. Er komen nog twee Franse jongens aan en de man biedt aan ons vieren naar Kota Kinabalu te brengen voor 25 Ringgit p.p. De mini-bus is 15 Ringgit p.p. dus we bedanken voor het aanbod, waarna hij de prijs verlaagt tot 20 Ringgit p.p. Dat lijkt ons wel een goed plan. We kunnen dan gelijk mee en kunnen ruimer zitten dan in een mini-bus. Twee uur later zijn we weer in het centrum van Kota Kinabalu en we nemen de bus voor het laatste stuk naar ons hostel.

Dit keer slapen we boven in een andere kamer. Het is nog maar voor één nacht, want morgen vliegen we al vroeg weg naar Penang op het vasteland van Maleisië. We pakken onze boel weer in, internetten nog wat als de verbinding het weer eens wel doet en eten nog wat voordat we ons hoofd te rusten leggen.

Dinsdag 24 februari 2009: Kota Kinabalu - Georgetown (Maleisië)

     

De wekker gaat om 5.00 uur en dat is zelfs voor ons best vroeg. We doen een beetje zachtjes met wassen en alles om te voorkomen dat alle gasten wakker worden van ons vertrek. De sleutel leveren we in bij de jongen die nachtdienst heeft en dan is het nog maar 10 minuten wandelen naar terminal 2 van Kota Kinabalu Airport. Het is al best druk op dit kleine vliegveld, want er gaan deze ochtend meerdere vluchten en de balies gaan pas laat open. Je moet eerst je bagage door een scanner laten halen en dan krijg je een sticker ten teken dat alles in orde is en dat hij ingecheckt mag worden. Vrij zinloos wat ons betreft, want je kunt er daarna nog van alles in stoppen als je echt kwaad wilt.

Als we onze koffers ingeleverd hebben en van boarding passen voorzien zijn, drinken we ons laatste water op om te voorkomen dat we het zometeen moeten weggooien. Een klein jongetje heeft last van zijn maag en zijn vader helpt hem daar vanaf door hem te laten braken... op de grond tussen de stoelen. Niet even naar buiten lopen of naar de toiletten, nee hoor, gewoon lekker in de wachtruimte tussen de stoelen. Opruimen daarna? Nee hoor, dat doet iemand anders later wel. Ongelooflijk, maar het lijkt ons verstandig er maar niets van te zeggen. Misschien is het hier wel heel normaal, 's lands wijs, 's lands eer.

Uiteindelijk vliegen we keurig op tijd weg en we landen twintig minuten eerder dan gepland op Penang. We lopen een klein stukje en wachten dan op de lokale bus naar Georgetown. Die heeft wel even werk om er te komen met al die stops, maar zo zien we gelijk weer wat van het eiland en van de stad. De rit eindigt bij Komtar, het centraal gelegen lokale busstation van Georgetown.

Vorig jaar zijn we ook enkele dagen in Georgetown geweest en we hadden toen een goed hotel. Eigenlijk willen we daar wel weer slapen, maar we weten niet wat de prijs per nacht is. We informeren bij de balie en ze hebben alleen Grand Deluxe kamers in de aanbieding, voor ruimschoots teveel geld. Heeft u ook iets goedkopers, simpelers? Niet nu, maar misschien vanmiddag, als u dan even belt dan lukt het misschien. We overleggen even en willen van onze rugzakken af om de stad verder te verkennen. We besluiten nogmaals naar de balie te gaan en als door een wonder is er nu opeens wel een standaardkamer beschikbaar. Nog altijd redelijk duur voor Maleise begrippen, maar voor ons westerlingen redelijk goed te betalen (als we dit maar niet elke dag doen, want dan reikt ons budget niet tot begin juni...). We boeken twee nachten en pakken al ons vieze goed op om het naar de wasserette te brengen. Morgen zelfde tijd kunnen we het gewassen en gedroogd ophalen, prima. Het is leuk om weer in Georgetown te zijn. We herkennen allerlei gebouwen, straatjes, herinneringen komen weer naar boven. Oh ja, hier zat dit en als we hier om de hoek gaan, dan zit daar dat. Daar hebben we toen gegeten en daar wat gedronken, dat soort dingen. We hebben geen bijzondere plannen in Georgetown en we zullen dan ook maar kort hier verblijven.

We regelen kaartjes voor een busje van Georgetown naar Krabi in Thailand. Donderdagochtend worden we opgehaald bij ons hotel en als het goed is zijn we 8 uur later in Krabi. In een internetttentje boeken we een hostel voor de eerste nacht in de omgeving van Krabi. Dat is allemaal maar weer geregeld. Er is een e-mail van de Zweedse dame en Noorse man die we ontmoet hebben in Kuching. Ze schrijven dat ze in Georgetown zitten. Als we de deur uitlopen, lopen we ze gelijk tegen het lijf. We drinken wat aan de overkant en spreken af vanavond een biertje te pakken bij Soho, een populaire pub aan Jalan Penang.

De speaker van onze laptop heeft slechts anderhalve Watt aan vermogen. Dat is genoeg om muziek te luisteren als het helemaal stil is, maar zelfs dan moet je het volume zo'n beetje op het maximum zetten. We missen een beetje goed geluid en gaan op zoek naar kleine speakers en vinden een heel leuk setje. De output daarvan in 4 Watt, nog altijd te weinig om een concert in de Amsterdam Arena mee uit te zenden, maar meer dan genoeg voor onze behoeften. Hij laadt op via een USB-kabel en er zit zelfs een soort discolampje op (die had van ons overigens wel achterwege mogen blijven!). Geinig dingetje voor 6,5 Euro.

Het diner nuttigen we bij Maharaj, een Indiaas restaurant waar we vorig jaar ook lekker aten. Ook nu smaakt het prima en het blijft apart als je geen bord, maar een bananenblad krijgt om van te eten. De Zweeds/Noorse combinatie is wat laat voor onze afspraak, maar ze komen binnen als ons eerste biertje net is besteld. De koffie die we daarvoor dronken is echt superslecht. Wat een slappe bak, slootwater! Rob geeft de koffie terug met de opmerking dan het "undrinkable" is. Hij krijgt een nieuwe kop die vrijwel net zo slecht is. Nou ja, koffie moet je misschien ook niet in Maleisië proberen te drinken...

We kletsen dat het een lieve lust is en de Carlsberg vloeit rijkelijk. Rob en Lars gaan even boven kijken en je blijkt er te kunnen poolen. Dat lijkt hen wel wat en ze gaan aan de slag. Niet veel later nodigt Rob de Noorse dame en Brigitte uit om ook boven te komen zitten, dat is wel zo gezellig. Blijkbaar was Lars minder enthousiast, die vond het wel prettig om even niet in de nabijheid van Jannora te zijn. Blijkbaar zijn ze geen koppel, maar ze reizen alleen maar samen. Een paar minuten later wordt het helemaal vaag. De dames willen graag twee tegen twee poolen, prima. Lars heeft geen zin om te poolen in koppels en na een Scandinavische discussie gaat Jannora terug naar het hotel. Ons Zweeds en Noors is niet zo best, maar het lijkt er op dat Lars graag even zonder haar zijn gang wil gaan en niet altijd maar alles samen moeten doen. Nou ja, laat ze dat vooral maar lekker zelf uitzoeken. Het is toch zo'n beetje tijd om ons bed op te zoeken, dus niet veel later nemen we afscheid van Lars die net nog een pitcher besteld heeft nadat wij al aangegeven hebben geen bier meer te hoeven. Hij krijgt het vast in zijn eentje wel op, of hij maakt nog wat nieuwe vrienden nu hij tijdelijk van zijn medereizigster is verlost.

Woensdag 25 februari 2009: Georgetown

     

Het buffetontbijt is bij de prijs inbegrepen en we grijpen die gelegenheid aan om een heerlijke omelet te laten maken. Dat konden ze vorig jaar al goed en ook nu is het eitje weer verrukkelijk. Beetje rijst met saus en visjes, vers fruit, sapje, kopje thee, wij zijn de dag goed begonnen!

Aangezien we vandaag geen spannende activiteiten op de agenda hebben staan, doen we rustig aan deze ochtend. We luisteren wat muziek, bekijken de gedownloade vodcast van het journaal van eergisteren en we kijken wat t.v. Dan is de ochtend al weer zo goed als voorbij en gaan we op pad in Georgetown. We nemen weer wat andere straten en we eindigen weer bij het eettentje waar we gisteren zo lekker ontbeten. Die zit echter dicht deze woensdag, wat een rare dag om gesloten te zijn. Een ander tentje heeft dus geluk, we gebruiken daar onze lunch.

We slaan alvast wat te eten en te drinken in voor de reis van morgen. Het zal vast niet nodig zijn, mogelijkheden genoeg hier in Azië om iets te eten of te drinken, maar het is een prettige gedachte een achter-de-handje te hebben. Op de weg terug naar het hotel pikken we de was op die weer schoon en droog is. Terwijl Brigitte in de hotelkamer blijft, doet Rob actief in de fitnessruimte. Hij fietst en jogt wat en na een klein uurtje meldt hij zich weer bij kamer 1137.

Gisteren wilden we al Japans eten, maar we konden het restaurant niet vinden dat we op het oog hadden. Vandaag kiezen we gewoon alsnog voor een andere Japanner. Er komt heerlijke sushi en sashimi op tafel, maar ook gefrituurde krab en andere lekkernijen. Op het Japanse nieuws zien we dat er een vliegtuig in Amsterdam is neergestort. In het hotel de BBC maar eens opzetten zometeen, voor meer nieuws. Rob's creditcard geeft een system error, dan maar die van Brigitte. Zelfde laken een pak, het lijkt meer aan het apparaat te liggen of aan de onkunde van de kassier. Rob pint even verderop wat geld en dan kunnen we alsnog legaal weg. De rest van de avond volgen we de updates van het vliegtuigongeluk op t.v.

Donderdag 26 februari 2009: Georgetown - Ao Nang (Thailand)

Even over half negen stopt er een minibusje bij ons hotel en gaan we op pad naar Krabi in Thailand. De chauffeur rijdt stevig door en enkele uren later zijn we bij de grens.

Vanuit Maleisië gingen wij naar Thailand.

Ideeën voor Maleisië

e-mail: info (at) wijzijnerevenniet.nl HomeReisverslagenLinksTop en FlopTipsContactLeidsche Rijn