Wij zijn er even niet

Indonesië

Reisverslag: 20 april - 16 mei 2009

Voor Indonesië waren wij in Hong Kong.

Maandag 20 april 2009: Hong Kong – Jakarta (Indonesië)

Probleemloos en op tijd landen we op de luchthaven van Jakarta, waar de tijd weer een uur teruggezet moet worden t.o.v. Hong Kong. We kopen kaartjes voor de stadsbus en eten wat terwijl we op de bus wachten. Treinstation Gambir is het eindstation van deze lijn en daar stappen wij ook uit. Niet ver hiervandaan zitten diverse hotels en ook het centrum van Jakarta, hoewel Jakarta geen echt uitgesproken centrum kent. We wandelen in zuidelijke richting en vinden na enig zoeken bezweet Gondia International Guest House. Het stelt niet al te veel voor, maar het is schoon en ligt redelijk centraal. We kijken het een nachtje aan en kunnen morgen altijd nog verkassen indien nodig.

Het valt in Jakarta gelijk al op dat Indonesië deels een Nederlands verleden heeft. Aardig wat woorden zijn letterlijk overgenomen uit het Nederlands. Helaas is het merendeel van de Indonesische woorden abracadabra voor ons, dus meer dan de Nederlandse woorden begrijpen wij niet. We vinden een fotozaakje waar men voor ons wel twee dvd’s kan branden. Dat gaat wel enkele keren mis en het duurt erg lang, maar uiteindelijk lukt het. Die kunnen weer op de post als back-up. Op de meeste plekken in Azië kun je voor ongeveer een Amerikaanse Dollar per kilo je vuile was goed laten wassen en drogen. De wasserettes hier werken op stuksbasis en dat is rampzalig duur. Een halve Euro voor een zakdoek, een Euro voor een T-shirt en ga zo maar door. Een paar kilo laten wassen en drogen kost op die manier zomaar 20 tot 30 Euro, een belachelijk bedrag. We besluiten de boel zelf maar te wassen in onze badkamer, zoals we dat al zo vaak gedaan hebben in met name Zuid-Amerika. Bij Chili’s Grill & Bar eten we wat voordat we lichtelijk verreisd ons bed gaan opzoeken.

Dinsdag 21 april 2009: Jakarta

     

Er zit een ontbijtje van nasi met een gebakken eitje bij de kamer inbegrepen, dus dat eten we eerst maar eens op. We wandelen via een straat waar ze aan “bekleding” doen (handig toch die Nederlandse invloeden) richting treinstation Gambir en kopen daar kaartjes (190.000 Rupiah p.p.) voor de Eksekutif naar Yogyakarta. Wandelen door Jakarta is geen pretje. De stoepen worden rampzalig slecht onderhouden en worden vooral bereden door brommerrijders die de file die de hele dag door op de gewone weg staat proberen te omzeilen. Ook op de stoep moet je dus voortdurend op je hoede blijven. Op diverse stoepen heeft men allerlei obstakels uitgestald om te voorkomen dat er brommers gaan rijden. De brommerrijders weten hier echter vaak toch nog tussendoor te slalommen. Oversteken is hier echt een drama. Zebrapaden en verkeerslichten zijn er maar mondjesmaat. Op de meeste andere plekken moet je maar naar de overkant als het verkeer even wat minder is. Het probleem is echter dat het verkeer in Jakarta tussen pakweg zeven uur ’s ochtends en zeven uur ’s avonds door dendert. Er zijn bitter weinig momenten waarop er geen auto, bus of brommer aan komt scheuren. In Vietnam was dat ook het geval, maar daar bestaat het verkeer voor 90% uit brommertjes die als jij oversteekt behendig om je heem gaan. In Jakarta zijn het veel meer auto’s en die gaan gewoon over je heen als je niet oppast. Er schijnt een schitterend metronet en een monorail te komen en wat ons betreft liever vandaag dan morgen. Jakarta heeft het keihard nodig.

In hartje Jakarta staat het Monumen Nasional. Na 350 koloniaal verleden, riep Indonesië op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uit. Om het patriotisme wat meer aan te wakkeren, werd in 1959 door president Soekarno besloten dat er een nationaal monument moest komen. Er werd een prominente architect gevonden en in 1961 begon men aan de constructie. Vanaf 18 maart 1972 is het monument geopend voor publiek. Het is een niet te missen obelisk, vol symboliek. Zo is het platform waar het geheel op rust 17 meter hoog en 45 meter bij 45 meter breed. De hal met daarin het History Museum is 8 meter hoog en daarmee is de 17-8-’45 helemaal gedekt. In het historisch museum bekijken we de slecht verlichte diorama’s die de historie van Indonesië (eenzijdig uiteraard) weergeven. Hier beginnen we opeens een sterrenstatus te krijgen. Diverse mensen willen met ons op de foto of anders toch minimaal een praatje maken van enkele woorden of zinnen. De eerste keer begrijpt Rob het nog niet helemaal als een jongen “picture please” tegen hem zegt. Rob denkt dat hij met hun fototoestel een foto van hen moet maken, maar nee, hij moet zelf met hen op de foto! Vooral schoolmeisjes weten niet waar ze het zoeken moeten als ze heel gedurfd “Hello, how are you?” hebben geroepen en Rob “Hello” terug zegt en vriendelijk lacht. Het zijn soms ook leuke gesprekjes. Vraag: “How long have you been in Indonesia?”. Antwoord: “We arrived yesterday, late in the afternoon”. En dan direct de volgende vraag: “What part of Indonesia did you like most?”... Leuk om je even een popster te voelen, maar een dag lijkt ons meer dan genoeg. Met een lift kun je naar 115 meter hoogte. Daar zit een platform waar vanaf je een uitstekend uitzicht over de stad hebt. We hebben geluk, want het is (nog) aardig weer en we kunnen een eind kijken richting alle windstreken.

Op het postkantoor schaffen we de benodigde postzegels aan voor onze enveloppe met twee dvd’s die we naar Nederland willen sturen. Wat schetst onze verbazing? Er treedt een band op, op het postkantoor op dinsdag einde van de ochtend?! Onze volgende bestemming is het oude centrum van Jakarta. Dit gedeelte van Jakarta (Kota) wat het centrum was in de tijd dat wij Hollanders nog de baas waren. We nemen een taxi en belanden op de Taman Fatahillah, een centraal plein met daaromheen diverse fraaie gebouwen. Het oude gouverneursgebouw doet tegenwoordig dienst als historisch museum (Museum Sejarah Jakarta, toegang 15 Eurocent) en daar nemen we een kijkje, maar niet voordat Rob geïnterviewd is door een giechelende jongedame. Ze heeft een opdracht vanuit Engelse les en moet lastige vragen stellen (lees: voorlezen vanaf papier) zoals “Where are you from?” en “Do you like Indonesia?”. Rob wordt ook gefilmd terwijl hij gewillig de vragen beantwoordt. Het museum is best aardig en wat vooral handig is, is dat we veel dingen gewoon kunnen lezen omdat het uit de tijd stamt dat alle belangrijke documenten in het Nederlands werden opgesteld.

Aan de overzijde van het plein zit Café Batavia, ook al in zo’n fraai gerestaureerd pand. Hier gebruiken we de lunch terwijl de portretten van oude Nederlandse bewindslieden ons aankijken. Kolonisatie door geciviliseerde landen heeft zo zijn voordelen: je houdt er mooie gebouwen aan over! We pakken weer de taxi terug en willen ons laten afzetten bij een winkelcentrum niet ver van ons hotel. Als we daar bijna zijn, zitten we echter midden in een wolkbreuk. Als we tien meter lopen zijn we al drijfnat, dus we geven de chauffeur de opdracht direct door te rijden naar ons hotel. Het winkelcentrum bezoeken we later alsnog voor wat boodschapjes. Bij een straatstalletje eten we saté die we veel te rauw geserveerd krijgen. Een aantal stokjes geven we terug voor verdere verhitting, maar eigenlijk hadden we ze allemaal terug moeten geven. We hopen maar dat we geen voedselvergiftiging of minimaal twaalf keer naar het toilet oplopen. Morgen of later op de avond weten we meer...

Woensdag 22 april 2009: Jakarta – Yogyakarta

 

Wonderbaarlijk genoeg hebben we de niet gare saté probleemloos overleefd. Misschien zijn onze magen inmiddels al heel wat gewend en komen we er daarom mee weg. We nemen een taxi naar het station en om 8.15 uur rijdt de Taksaka 1 voor. Dit is een voor Indonesische begrippen luxe trein met voor iedereen een zitplaats. In Nederland zouden we het maximaal klasse 2,5 noemen, maar slecht is het niet. Net als tijdens onze treinreis in Vietnam passeren we rijstveld na rijstveld. Later verandert het vlakke landschap met rijstvelden in een terrasvormig landschap met rijstvelden met op de achtergrond wat bergen/vulkanen. Erg fraai allemaal.

Om half twaalf hebben we trek en bestellen we wat rijst en noedels. Als we die net op hebben, komen ze langs met de lunch die blijkbaar in de prijs (190.000 Rupiah) van het ticket zit. Die knakkers zullen dat ook niet even zeggen hè... Gelukkig stelt de lunch niet veel voor en we pikken alleen de lekkere dingen eruit. Met een klein uurtje vertraging arriveren laat op de middag op het Tugu-station van Yogyakarta.

Yogyakarta is met een half miljoen inwoners een stuk kleiner dan Jakarta. En, nog belangrijker, een stuk voetgangersvriendelijker! Op de stoepen geen brommers, veel verkeerslichten waar men zich redelijk aan houdt en beduidend minder verkeer. Bladok Losmen staat goed aangeschreven en na inspectie van de kamer nemen we daar onze intrek. We vragen wel even of ze de spaarlamp van een paar Watt kunnen vervangen door een ander met meer vermogen, want we kunnen nauwelijks iets zien in de kamer. De rest van de avond doen we niet zo veel meer. We eten in het restaurant dat bij het hotel hoort en dat is prima van kwaliteit.

Donderdag 23 april 2009: Yogyakarta

     

     

De straat Jalan Malioboro is het episch centrum van Yogyakarta. Hier vind je talloze eetstalletjes, batik- en andere kledingwinkels en mensen die je van A naar B willen vervoeren in hun becak. Elke tien meter vraagt er wel iemand aan je of hij je niet ergens heen kan brengen. Helaas, wij houden van wandelen dus aan ons verdienen ze niet zoveel, maar de lokale bevolking maakt er goed gebruik van. Zij betalen dan ook de lage, lokale prijzen. Als wij vervoerd willen worden, betalen we nog altijd niet veel voor westerse begrippen, maar wel beduidend meer dan iemand uit Yogyakarta.

We lopen naar Benteng Vredeburg, een fort dat uiteraard is neergezet in de tijd dat de Nederlanders hier nog de baas waren. Het lijkt ons wel aardig om er een kijkje te nemen, maar eerst kopen we wat postzegels bij het postkantoor daar om de hoek. Er staat nog een oude postbus voor het fraaie pand (met daarnaast de nog fraaiere Bank Indonesia), met daarop teksten als “De lichting Nr 3 is geschied”. Bij een stalletje ontbijten we met een soto ayam, zeg maar een rijkelijk gevulde kippensoep. Dan is het echt tijd om fort Vredeburg te verkennen. Het pand is wel aardig en vrij goed gerestaureerd en de tuin met oude kanonnen ziet er ook goed uit, maar verder is er weinig te beleven. Er zijn weer diorama’s te zien over de onafhankelijkheidstrijd van Indonesië, maar die hadden we bij het nationaal monument al gezien. We zetten onze wandeling voort in de stad en nadat we een tijdje hebben rondgelopen in het centrum besluiten we naar de Prambanan-tempels te gaan. Die liggen iets van 17 kilometer ten noordoosten van Yogyakarta.

Met de lokale bus kunnen we er in één keer heen. Gewoon blijven zitten tot de laatste halte en dan nog een paar minuten lopen naar de ingang van het tempelcomplex. Er zit een meisje te knoeien waardoor zij zelf en de armen en voeten van haar moeder onder de plakkerige chocolade komt. Rob maakt vrienden als hij een plastic zakje aangeeft waar het druipende afval in kan en een nat doekje om alle kleverige lichaamsdelen weer schoon te vegen. Kleine moeite, groot plezier.

Bij de tempels (toegang 11 US Dollar) besluiten we gebruik te maken van een gids. Wij weten vrij weinig van deze tempels uit de 9e eeuw en van het Hindu-geloof al niet veel meer. Er staan drie grote tempels ter ere van drie verschillende goden (Brahma, Shiva en Vishnu) met daarvoor drie wat kleinere, elk voor een dier dat steeds weer bij een van die goden hoort. Daaromheen liggen nog wat kleine tempeltjes en voor de rest ligt er een enorme hoeveelheid stenen die ooit onderdeel van kleine tempels vormden. Op 27 mei 2006 was er hier ’s ochtends in alle vroegte in de omgeving een aardbeving. Die heeft behalve enkele duizenden doden ook behoorlijk wat schade aan de tempels opgeleverd. De meeste tempels staan nu dan ook in de steigers ter restauratie en daar mag je ook niet in of dichtbij. De tempel van de os (die voor de tempel van Shiva staat) is inmiddels al gerestaureerd en daar kunnen we dan ook een kijkje in nemen, de rest kunnen we alleen van de buitenkant bewonderen.

Als we genoeg gezien en gehoord hebben, nemen we afscheid van onze gids. We eten een hapje en lopen dan nog even door naar enkele boeddhistische tempels die ook op het terrein staan. Eerst komen we langs de kleine tempels Lumbung en Bubrah, voordat we bij de grote Sewu-tempel komen. Ook hier veel schade van de aardbeving. Het is de grootste Boeddhistische tempel op Java na de Borobudur. We hadden wel veel meer bezoekers verwacht deze middag. Van tourbussen vol met toeristen is echter helemaal geen sprake. Enkele handenvol met toeristen, waarvan de meesten Aziatisch is alles wat we zien. Wij zijn daar wel blij mee, want we kunnen vrij ongestoord overal rondlopen en foto’s maken, maar financieel is het natuurlijk niet goed voor deze monumenten.

Weer terug in Yogyakarta gaan we op zoek naar een leuk, lokaal eettentje. Waarschijnlijk zijn we nog wat vroeg, want het is eigenlijk nergens een beetje druk en gezellig. Uiteindelijk gaan we voor weinig aan de prima smakende “Spesial Bakmi” voordat we weer langzaam teruglopen richting ons hotel.

Vrijdag 24 april 2009: Yogyakarta

     

 

De Borobudur is dé belangrijkste toeristische attractie van Java. Ook wij gaan deze boeddhistische tempel met een bezoek vereren. Nadat we wat rijst met van alles en nog wat hebben gegeten bij een stalletje aan Jalan Malioboro, pakken we de stadsbus naar de centrale busterminal aan de zuidkant van Yogyakarta. Daar mogen we voor 20.000 Rupiah p.p. mee met de lokale bus naar het plaatsje Borobudur dat op 42 kilometer van Yogyakarta ligt. Je kunt ook gewoon een tourtje boeken voor iets van 70.000 Rupiah p.p. Dan ga je rechtstreeks op en neer naar de Borobudur vanuit het centrum van Yogyakarta. Dat is beduidend sneller en nauwelijks duurder dan dat je het zelf regelt met lokaal vervoer. Het voordeel van lokaal vervoer is dat je tussen de lokale bevolking komt en dat je er naar toe kunt en weer weg kunt wanneer het jou uitkomt.

In de stadsbus mag het niet, maar in de bus tussen de terminal in Yogyakarta en eindbestemming Borobudur mag gewoon gerookt worden. Sterker nog, de chauffeur en zijn twee helpers geven het voorbeeld door gedurende de twee uur durende rit de ene na de andere op te steken. Gelukkig staan alle ramen en deuren de hele tijd open, dus het is nog wel uit te houden. Zo nu en dan komt er iemand met een zelfgemaakte gitaar de bus in die een liedje zingt en dan hoopt wat geld van je te krijgen. De meesten van deze gitaristen zijn echter zo slecht dat ze wat ons betreft geld aan de passagiers zouden moeten betalen ter compensatie van gehoorschade.

Bij het busstationnetje van Borobudur drinken we wat, terwijl diverse becak-chauffeurs ons wel voor weinig naar de Borobudur willen brengen. Het is echter maar vijf minuten lopen en dat vinden we veel leuker dus ze hebben weer eens pech. Terwijl wij aan ons frisje zitten, komt er een man voorbijlopen met een enorme toeter van een zelfgerolde sigaret in zijn mond. Het filter is van krantenpapier. Daar kun je even mee vooruit!

Als we bij de Borobudur aankomen, moeten we eerst zigzaggen tussen alle souvenirstalletjes door voordat we bij het loket (entree 12 US Dollar) kunnen komen. Ook hier nemen we een gids (50.000 Rupiah), een vrouw dit keer, die ons wegwijs maakt in de wereld van de boeddhistische tempels. De Borobudur is 118 bij 118 meter bij de bodem en dat is groot, maar het is toch minder groot dan we ons hadden voorgesteld. Het bestaat uit lagen waarbij de onderste laag de hel voorstelt en bovenaan zit uiteraard de hemel. Langzaam maar zeker lopen we dus de goede kant uit. De onderste lagen zijn vierkant, de bovenste lopen rond ten teken van oneindigheid. Het hele gebouw zit vol symboliek, dan is het wel handig als zo’n gids je daar wat meer over vertelt. Wat jaren geleden zijn er bommen ontploft in de stupa’s op de hooggelegen lagen. Er is een hoop schade aangericht, maar inmiddels is daar weinig of niets meer van te zien. In minimaal één van de stupa’s is toen een bom geplaatst die niet is afgegaan. Het boeddhabeeld van die stupa is nu een beetje extra heilig en je kunt een wens doen als je de vingers van deze boeddha aanraakt. Brigitte’s arm is te kort om er bij te kunnen. Rob lukt het wel en gezien de dreigende wolken boven ons, wenst hij mooi weer de rest van de dag. Blijkbaar werkt het vervullen van wensen alleen als je boeddhist i.p.v. atheïst bent, want op de terugweg rijdt de lokale bus later door een enorme tropische bui. Leuk geprobeerd...

De Borobudur is gebouwd rondom een heuvel. Van binnen is hij dan ook niet hol en hij wordt dan ook niet gebruikt als echte tempel. Alleen bovenin was een holle ruimte en daarin werd o.a. de as van overleden koningen geplaatst. Die zijn inmiddels allang geplunderd of in het museum geplaatst. De tempel is prachtig gelegen. Zeker nu het einde regentijd is, is het mooi groen rondom. Je hebt na al die traptreden een voortreffelijk uitzicht richting alle kanten. Vooral de vulkanen zijn erg mooi, hoewel we nu niet alles kunnen zien doordat de bewolking al flink komt opzetten. Deze tempel is toch weer heel anders dan wat we in Cambodja bij Angkor hebben gezien en gisteren bij Prambanan. Ook hier is het veel rustiger dan gedacht. Misschien komen de tourbussen alleen bij zonsopkomst en zonsondergang, maar nu, zo midden op de dag, is het gewoon stil met slechts enkele tientallen mensen verdeeld over de gehele tempel.

Als de lucht alsmaar dreigender wordt, vinden wij het mooi geweest. Als we de uitgang gevonden hebben tussen alle souvenirkraampjes door, wandelen we nog net voor de regen terug naar het busstation. We nemen er allebei Gado Gado, hier meestal op de menu’s te vinden als Gado². Een beetje MSN-achtig afgekort, maar het is voor iedereen duidelijk wat er wordt bedoeld. De terugweg gaat zoals gezegd gepaard met hevige buien. Er zit een stuk rubber los bij het raam aan de voorkant en dat wappert elke keer om de ruitenwisser heen. Die gebruikt de chauffeur dan ook maar niet, terwijl de regen met bakken uit de hemel komt en het zicht beperkt is. Natuurlijk loopt ook dit weer goed af en we komen heelhuids aan in Yogyakarta, maar niet nadat op de bank voor ons nog even een vrouw lekker over het middenpad heeft gekotst. Ach, ze pakken even de bezem en vegen het ergste naar buiten zo de straat op en ook dat probleem is weer verholpen.

Terug in het hotel raken we aan de praat met een jong hockeymeisje uit Leiden die een tijdje op familiebezoek is in Indonesië en met ene Sander die een duikschool aan het opzetten is op de Gili’s. We besluiten uiteindelijk ook maar te eten in het restaurant van het hotel voordat we onze laatste nacht in Yogyakarta ingaan.

Zaterdag 25 april 2009: Yogyakarta – Solo

 

Het is ruim tien minuten lopen van ons hotel naar het station. Daar kunnen we nog mooi even pinnen, want we hebben net het hotel contant betaald en raken een beetje door onze voorraad cash heen. De BCA-bank biedt uitkomst, hoewel ze steeds maar 1,2 miljoen Rupiah (nog geen 90 Euro) geven in briefjes van 50.000. Gelukkig kun je met 90 Euro hier heel wat meer doen dan in Nederland, dus we kunnen er wel weer even tegenaan. Zo kosten onze treinkaartjes naar Solo maar 20.000 Rupiah en we vragen ons zelfs af waarom wij 20.000 betaald hebben terwijl er op het kaartje 7.000 Rupiah staat (zien we later).

In de trein worden we weer met en door diverse mensen op de foto gezet. Alsof ze hier nog nooit een blanke hebben gezien... Een uurtje later zijn we op station Solo Balapan. Een wat luxer hotel dit weekend lijkt ons wel wat en we lopen een stukje in de hoop richting het Novotel te gaan. Al snel weten we niet goed meer waar we zijn en welke kant we op moeten en we houden twee tellen later een becak aan. Deze meneer wil ons uiteraard wel wegbrengen naar het Novotel en hij steekt 2 vingers op. Tweeduizend Rupiah (15 Eurocent)? Ja, dat hebben we goed begrepen volgens deze man die geen woord Engels spreekt. Rob vraagt nog enkele keren of hij 2.000 of 20.000 bedoelt, want 2.000 is eigenlijk te weinig lijkt ons en 20.000 is duidelijk te veel voor hier. Het zou toch echt 2.000 moeten zijn, dus we gaan op pad. Niet veel later bij het Novotel bedoelde hij “uiteraard” 20.000 nadat wij hem 3.000 hebben gegeven. We geven hem nog 5.000 erbij en geven aan dat hij voor de rest de boom in kan met zijn 20.000. Het Novotel heeft vier sterren en ondanks de korting die we kunnen krijgen, vinden we de prijs toch te gortig voor mensen die op wereldreis zijn. Direct naast het Novotel zit echter het Ibis en dat heeft blijkbaar dezelfde eigenaar. Dat hotel is met drie sterren en wat korting een stuk aantrekkelijker geprijsd. De kamer is prima en er zit een lekker zwembad en een ontbijtje bij, dus we boeken twee nachten.

In Solo lopen we wat rond en we gaan eerst maar eens wat eten, want we hebben nog altijd niet ontbeten en het is al 11 uur. Naast de plaatselijke VVV (waar ze nauwelijks brochures hebben in een shabby ambiance) zit een Chinese & Seafood restaurant. Brigitte is een tijdje bezig om de vele garnalen van kop, staart en huid te ontdoen, maar het eindresultaat smaakt goed. Ene Daniël is van beroep leraar, maar heeft al zeven jaar geen baan (ben je dan eigenlijk nog wel leraar?). Hij probeert ons nu een tour te slijten, maar we hebben geen belangstelling in erotische tempels dan wel gonggieten. Hij geeft ons nog zijn adres en telefoonnummer, dan kunnen we hem altijd nog bellen als we morgen wel willen. Bedankt Daniël, maar we gaan morgen lekker van het mooie weer genieten aan de rand van het hotelzwembad!

Een paar jaar geleden waren er forse onlusten in Solo. Allerlei gebouwen zijn toen in brand gestoken, maar een flink deel daarvan is inmiddels hersteld dan wel herbouwd. Solo is helemaal niet toeristisch. Het aantal blanke toeristen hier is nihil en blanke mensen die zoals wij gewoon een beetje door de stad wandelen zijn er al helemaal niet. Je ziet veel mensen denken: wat moeten die nou hier? Het is niet echt een mooie stad en er is ook niet veel bijzonders te beleven. Er is een kraton, een oud paleis, maar daar hoeven wij niet zo nodig heen. Verder wat markten en in de omgeving een paar tempels en vooral veel rijstvelden. Na een paar uur slenteren door de stad hebben we het wel gezien. De rest van de middag brengen we door bij het zwembad. Helaas zit het hotel voor de zon en is er vrij veel wind. Morgen doen we het anders. Dan gaan we gelijk in de ochtend bij het zwembad zitten als de zon nog vrij baan heeft. In het hotel drinken en eten we nog wat en dan kijken we op de hotelkamer nog een film op onze laptop.

Zondag 26 april 2009: Solo

 

Het ontbijtbuffet is niet bijzonder, maar wel oké. We kunnen zelf een eitje koken, dat is lang geleden! Vandaag is het onze driehonderdste dag en we zijn van plan om vooral weinig te doen. Eerst maar eens de zwemspullen aan en op naar het zwembad. De eerste anderhalf uur zitten er nog allemaal families waarvan de kinderen in het zwembad bezig zijn, maar daarna is het zo goed als leeg. Rob werkt aan het verslag terwijl Brigitte baantjes trekt. We maken gebruik van de internetverbinding van het Novotel, maar het signaal is hier zo slecht dat dat nauwelijks lukt. Morgen maar even op zoek naar een tentje waar we de laatste verslagen en foto’s kunnen uploaden.

Zo na het middaguur begint de zon toch wel erg te branden en beginnen we het zwembad wel een beetje zat te worden. We kleden ons om en wandelen naar het station Solo Balapan. We willen alvast treinkaartjes kopen voor morgen. Ons doel is Malang, want dat ligt redelijk dicht bij de Bromo-vulkaan en daarvandaan is het ook nog maar een uur of twee naar Surabaya. Er gaat echter maar eens per dag een trein vanaf Solo Balapan naar Malang en die gaat om half drie ’s nachts. Dat lijkt ons helemaal niks. Vanaf het andere treinstation in Solo, Jebres schijnt er wel een trein te gaan om 9.20 uur, maar dan moeten we nu eerst met een becak naar het andere station om te informeren. We gooien onze plannen een beetje om en kopen twee kaartjes voor morgen vanaf Solo Balapan, maar dan direct naar Surabaya. We kijken dan wel of we vanuit Surabaya een tour van een dag of twee naar de Bromo-vulkaan kunnen doen. Om 8.12 uur morgenochtend worden we op het station verwacht. Dan vertrekt de Sancaka 2 voor een rit van vierenhalf uur naar het noordoosten van Java.

Op de terugweg naar het hotel kopen we wat biertjes en frisdrank, want in het hotel is het, zoals zo vaak in hotels, schreeuwend duur. We hebben toch een koelkastje op onze kamer dus daar kunnen we mooi gebruik van maken. Eerst nog even lunchen bij dezelfde Chinees als gisteren en ook nu is het eten weer uitstekend en niet duur. Terug op onze hotelkamer zetten we een gemakkelijke film op en we installeren ons op het bed. Biertje erbij op de nachtkastjes, helemaal goed deze thuisbioscoop.

Als de film er op zit en Rob helemaal bij is met het verslag, nemen we een kijkje bij Ristorante O Solo Mio, niet ver van ons hotel vandaan. Er zit in totaal een man of twaalf te eten, allemaal blanke toeristen want voor de gemiddelde familie uit Solo is het restaurant te duur. We nemen een familiepizza uit de houtgestookte oven en die is best aardig. Later bekijken we voor het slapengaan nog twee afleveringen van CSI. Een lekker rustig dagje zo.

Maandag 27 april 2009: Solo – Surabaya

Na het standaardprogramma van wassen en opruimen, pakken we nog even het ontbijt mee in het hotel. We rekenen af en nemen de taxi naar station Solo Balapan. De trein naar Surabaya vertrekt exact op tijd, dat hadden we eerlijk gezegd niet verwacht. Onderweg van Centraal-Java naar Oost-Java weer eindeloze velden met rijst en alles is prachtig groen zo aan het einde van de regentijd.

Surabaya is nog geen vijf uur met de trein vanaf Solo. Voor we het weten, zijn we er al. Er zijn meerdere stations en wij gaan er uit bij station Gubeng, omdat dat station het dichtst bij het centrum ligt. Direct al op het station biedt iemand ons een “goede slaapplek, voor een goede prijs” aan. Tsja, we gaan eerst maar eens kijken bij het Cendana Hotel. Daar hebben ze echter alleen nog maar hele dure kamers en we besluiten alsnog met de andere man mee te gaan om Anda Family Homestay te bekijken. Het ligt wel een beetje buiten het centrum, maar het ziet er keurig uit. Zo lang blijven we hier toch niet, dus we blijven hier maar.

We gaan eerst de buurt maar eens verkennen. Echt iedereen zit dan naar je te kijken, want je bent een blanke (die zie je hier al niet veel) en je wandelt (en dat doet niemand, ook de locals niet). Ze hebben wel een beetje gelijk, want Surabaya is ook al geen al te prettige stad om te wandelen. Op veel plekken zijn helemaal geen stoepen en waar ze er wel zijn, kun je beter langs de kant van de weg gaan lopen, want dan loop je minder risico dan op de stoep. De stoepen zijn nergens egaal, zitten vol met gaten en bulten. Als je even niet oplet, stap je zo een meter naar beneden in het riool. Je kunt hier maar beter niet uit de kroeg dronken naar huis lopen, dat overleef je niet. Wat zijn we in Nederland toch verwend met al die gescheiden fiets- en voetpaden als je het hier zo ziet. Thuis bellen we gelijk de gemeente als er ergens een tegeltje los zit, hier kun je beter de gemeente bellen als je een stukje stoep vindt die er goed uit ziet.

De Nederlandse invloeden zijn nog op veel plekken te zien. Niet alleen zitten er filialen van Holland Bakery, maar als je een uitlaat nodig hebt dan ga je hier naar de straat vol met “knalpotten”. Het is ongelooflijk hoeveel mensen er even wat tegen je willen zeggen. Tijdens enkele uren lopen hoor je vele tientallen keren “Hello Mister” roepen, zowel naar Rob als naar Brigitte en “Good morning”, ongeacht het tijdstip van de dag en natuurlijk “Where are you from?”. Waarom is dat hier in Indonesië zoveel meer dan in de andere Aziatische landen waar we geweest zijn? Dwars door de stad loopt een rivier. Het water ziet er smerig uit en er drijft overal afval. Dat weerhoudt diverse mensen er niet van om er lekker in te zwemmen. Zij liever dan wij.

Als wij het wandelen wel een beetje beu zijn door de warmte en de gesteldheid/afwezigheid van de stoepen, houden we een taxi aan en laten we ons naar Jembatan Merah (rode brug) brengen. Bij deze brug schijnt fel gevochten te zijn voor de Indonesische onafhankelijkheid. Ernaast zit een mall en we duiken de Mac Donalds in voor een snack. Ze hebben er een driedubbele cheeseburger, maar die noemen ze een triple cheersburger. Eerst denken we aan een spelfout zoals zo vaak in Aziatisch Engels, maar later blijkt deze burger toch echt cheersburger te heten. Wij snappen hem niet, Indonesische humor? Direct achter de brug die weinig voorstelt, moet Chinatown liggen. Chinatowns zijn bijna altijd leuk om doorheen te wandelen. Je kunt er voor een schappelijke prijs lekker eten en er heerst een gezellige drukte. Hier niet, hoewel we onder de drakenpoort door zijn gelopen en uiteindelijk een stukje verder weer door een drakenpoort naar buiten lopen, zien we helemaal niets Chinees. Geen Chinese tekens, geen winkels, geen geuren en bovenal geen Chinese mensen. We zien een Rabobank in die straat, maar dat is toch niet erg Chinees als je het ons vraagt. Misschien hadden we wat naar links of rechts moeten lopen, maar dit leek helemaal nergens op.

We komen wel uit bij een Carrefour in een andere luxe mall. Een lekkere grote supermarkt, dat hebben we nog niet eerder gezien in Indonesië. We kopen een hele halal-kip die we vast in stukken laten snijden in de winkel. De jongeman achter de toonbank legt hem nog even op de barbecue om goed warm te maken. Eigenlijk komt het er op neer dat hij de kip midden in een vlammenzee legt en zo nu en dan keert. Of de kip daar lekkerder van wordt, weten wij zo net nog niet, maar gaar in ieder geval. Terug naar ons hotel is toch echt te ver om te lopen en het is al donker inmiddels, dus we stappen maar weer eens in een taxi. De avond brengen we op onze hotelkamer door met een film en wat tv-series.

Dinsdag 28 april 2009: Surabaya

   

Met een zo goed als onbewolkte lucht, gaan we vanochtend op pad met een missie. De moeder van Brigitte is geboren in Surabaya. Zij is al lang geleden en op zeer jonge leeftijd naar Nederland gekomen en heeft niet of nauwelijks meer herinneringen aan hoe het hier toen was. We hebben het adres van het huis waar ze haar eerste vier levensjaren heeft gewoond: van Hogendorplaan 146, al lang geleden na de onafhankelijkheid door de lokale autoriteiten omgedoopt tot Jalan R.A. Kartini. Eens kijken of we dat huis kunnen vinden, of het er eigenlijk nog wel staat en zo ja, in welke staat het zicht bevindt.

Onderweg kopen we een paar plakjes kek lapis (spekkoek) bij Holland Bakery. Via de rampzalig slechte stoepen bereiken we al vrij snel de straat die we zoeken. De Jl. R.A. Kartini is best een lange straat en het huisnummer dat we zoeken zit helemaal aan het andere uiteinde. Er staan best flinke huizen hier, maar veel ervan is nieuwbouw. We vrezen dan ook het ergste en die vrees blijkt terecht. Op nummer 146 staat een volledig nieuw pand , een EM-building met daarin een reclamebureau EM Advertisting. Ze doen aan “Billboard Digital printing and other artwork promotions”. Het is best een fraai pand, alleen heeft het een stukje historie gewist. Misschien stond er hiervoor inmiddels ook al een ander pand, dat weten we niet. Toch aardig om even deze straat en omgeving te zien. Bepaald niet het slechtste deel van de stad, in ieder geval heden ten dage niet.

Een paar panden verder zit een reis- en tourbureau. Daar kopen we twee tickets van Surabaya naar Mataram, aan de westkant van Lombok. Het grappige is dat in één ruimte links een makelaar zit en rechts het reisbureau en dat diverse medewerkers afhankelijk van de klandizie aan de linkerkant of aan de rechterkant aan de slag gaan. Zie je in Nederland al een combinatie voor je van makelaar en reisbureau waarbij de medewerkers beide activiteiten uitvoeren?

We nemen de taxi naar Surabaya Plaza en eten een tegenvallende lunch in de mall die daar zit. Ernaast op de Jalan Pemuda zit een Tourist Information Centre die we toevallig tegenkomen, want in de Lonely Planet wordt deze nergens genoemd terwijl ze hier toch al een jaar of negen zeggen te zitten en veel centraler liggen dan degene die wel genoemd worden. Ze raden ons, de enige klanten en zo te zien komen er ook niet veel klanten, aan om naar een bepaald (suf) huis te gaan kijken. Dat moet de topattractie van Surabaya zijn en dat zegt al genoeg over deze stad. Dat huis laten we lekker zitten, we hebben in ieder geval een plattegrond van de stad weten te bemachtigen. Met die in de hand, lopen we via een andere route weer naar ons hotel. Het is inmiddels aardig heet geworden en we zijn blij als we er uiteindelijk bezweet aankomen.

In de avond gaan we er nog een keer op uit, want we moeten nog wat eten. Vlakbij ons hotel is een markt met ook diverse kramen met eten. Op straat ligt een verse, platgereden rat en ook op het dak van het marktgebouw zien we een forse rat rustig rondwandelen. Bij een van de kraampjes zien we staan “Soto Ayam” en daar direct onder “Rawon”. Dat lijkt ons wel wat en wij bestellen bij die mevrouw die uiteraard geen woord over de grens spreekt een “Soto Ayam Rawon”. Dat bestaat echter niet, Soto Ayam is kippensoep en Rawon een rundvleessoep en een combinatie zou wat vreemd zijn. Ze geeft ons maar twee rundvleessoepjes en dat smaakt best aardig, hoewel er veel vet aan het vlees zit. Bij een supermarktje kopen we nog wat te drinken en dat maken we soldaat op onze kamer.

Woensdag 29 april 2009: Surabaya – Senggigi (Lombok)

     

We hebben de wekker wel gezet, maar de bouwvakkers zijn alweer vanaf 5.15 uur aan de gang, dus dat was niet nodig geweest. Alles wordt weer opgeruimd en we laten een taxi komen die ons naar het vliegveld van Surabaya brengt, een stukje ten zuiden van de stad. Met al het verkeer hebben we nog wel even nodig om er te komen, maar we zijn ruim op tijd om in te checken voor onze vlucht met Lion Air. We hebben op het reisadvies van Buitenlandse Zaken gelezen dat inmiddels geen enkele Indonesische maatschappij mag vliegen boven Europa gezien het tekort schietende veiligheids- en onderhoudsbeleid. Dat klinkt bemoedigend! Zo nu en dan valt er in Indonesië inderdaad een vliegtuig naar beneden, maar vandaag loopt alles op rolletjes met onze Boeing 737-400. Veertig minuten na vertrek landen we op Lombok, waar het een uurtje later is dan op Java. Horloge, telefoon, laptop en fototoestel maar weer aanpassen aan de nieuwe tijdzone.

Op heel Lombok (zo’n 80 bij 80 kilometer) wonen drie miljoen mensen. Dat is net zoveel als in Surabaya, dus het moet hier wel een stuk rustiger zijn. We hebben de Merapi- en de Bromovulkaan al overgeslagen, dus we willen op Lombok nog wel een vulkaan gaan bekijken en verder genieten van mooie plekjes nabij het strand. We beginnen met een paar dagen strand en we willen naar het noordwesten, naar Senggigi. De tourist information die je op de luchthaven van Lombok vindt, is eigenlijk gewoon een verkoopkantoor. Ze proberen je van alles aan te smeren, als ze maar wat aan je verdienen. Wij willen echter eerst het hotel zelf zien voordat we het boeken. Dat wordt moeilijk, want dan verdient hij niets aan ons. Weet je wat, we nemen gewoon de taxi naar een hotel dat wij er goed uit vinden zien. Het hotel waar we aankomen bevalt ons niet erg. Nauwelijks mensen, gebrekkig onderhoud, niet aan het strand en toch niet bepaald goedkoop. Als we aangeven verderop te gaan kijken, wordt er direct korting aangeboden, maar helaas voor hen gaan we weer op pad. We lopen een stukje, maar komen niet direct langs hotels die er interessant uitzien.

Het is meer dan 30 graden en als je dan met je rugzak oploopt, ben je dat snel zat. In de Lonely Planet staat Windy Beach Resort goed aangeschreven en ook op internet hebben we positieve reacties gelezen. We laten ons vervoeren naar dit resort dat enkele kilometers ten noorden van Senggigi ligt. Dit bevalt ons een stuk beter. Leuke huisjes, goed onderhouden tuin en zwembad , heerlijk rustig en prachtig gelegen, direct naast het strand. Ze hebben nog een huisje met airco voor ons en we dingen nog een beetje af. De lunch in het restaurant van het resort is prima. Daar waren we wel even aan toe. Het heet hier Windy Beach Resort omdat de eigenaresse Windy heet, niet omdat het strand zo heet of dat het hier dagelijks bijzonder hard waait.

Bij een zitje onder een afdak direct naast het zwembad brengen we de rest van de middag door. Beetje lezen, beetje zwemmen, wat prutsen op de laptop, heerlijk zo’n rustige middag! Rob heeft wat last van zijn darmen en geeft de soep van gisteravond daar de schuld van. Brigitte heeft dezelfde soep op en nergens last van, dus eigenlijk kennen we de exacte oorzaak niet. De wc wordt dan ook wat vaker dan gemiddeld bezocht door Rob. ’s Avonds eten we nog een keer in het restaurant en dan gaan we thuis onder de klamboe (lijkt niet echt nodig, maar ziet er altijd wel romantisch uit) op bed nog wat t.v. kijken op de laptop.

Donderdag 30 april 2009: Senggigi

 

Wat is het toch heerlijk hier bij het Windy Beach Resort. Het is rustig gelegen. Zo af en toe komt er een auto voorbij een stukje verderop en heel in de verte hoor je de oproep van de moskee in het dorp, maar dat is het dan zo’n beetje wel. Het weer is perfect, een overdaad aan zon, maar toch niet te heet door een lekkere bries van zee. Een zwembad gevuld met schoon water met de juiste temperatuur. Warm genoeg om niet echt door te hoeven komen, maar koud genoeg om er van af te koelen. We besluiten dan ook om nog een dagje extra te blijven voordat we met een driedaagse tour mee willen om een paar uur rijden verderop een vulkaan te beklimmen.

Na het ontbijt op deze Koninginnedag nestelen wij ons weer bij het zwembad en daar komen we tot laat in de middag niet vandaan, op wat uitstapjes naar het restaurant, ons huisje en de zee na. Er is ook een overdekt deel met enkele tafels en stoelen, zodat we zo nu en dan in de schaduw wat op onze laptop kunnen rommelen. Een Zwitserse gast komt al bij Rob vragen wat hij toch aan het doen is op die laptop. Hij is toch hopelijk niet aan het werk? Dat kan namelijk niet de bedoeling zijn in zo’n fraaie en rustgevende omgeving als deze. Rob kan hem geruststellen, hij werkt alleen even offline de website bij. Internet is hier niet beschikbaar, maar dan gaan we tenminste wat sneller met onze boeken.

Een lokale jongen heeft een joekel van een vis gevangen. Met een soort mini-harpoen snorkelde hij in de zee en toen er een flinke vis langs zwom, heeft hij deze met een voltreffer net boven het oog weten te raken. Het is een voor ons onbekende vis met een hoog voorhoofd. De Miss Universeprijs gaat deze vis niet winnen, maar hij denkt de vis te kunnen verkopen voor rond de 200.000 Rupiah, zo’n 15 Euro, een serieus bedrag in deze contreien. Na het aanschouwen van de vangst gaan we weer verder met waar we zo goed mee bezig zijn: smeren, zonnen, douchen, zwemmen, lezen en dan begint het rijtje weer van voor af aan, slechts onderbroken door de lunch. Voor een paar dagen is dit een fantastische vakantiebestemming. Daarna gaat het waarschijnlijk vervelen, maar dat zien we dan wel weer. Voorlopig genieten we er maar even van.

We bekijken de film “In Bruges” en bij het avondeten kletsen we vervolgens wat over voetbal met ober Hal. Hij kent het Europese voetbal behoorlijk goed merken wij. Indonesië kan er niets van volgens hem en daarin heeft hij wel een beetje gelijk, hoewel ze ook weer niet dramatisch slecht zijn. Kwalificatie voor de wereldkampioenschappen in 2010 zit er voor hen echter wederom niet in na zware nederlagen tegen Syrië. Als we ons buik meer dan vol hebben, bekijken we nog een aflevering van CSI voordat het tijd is om weer onder de klamboe te kruipen.

Vrijdag 1 mei 2009: Senggigi

 

De afgelopen anderhalve dag zijn we het terrein van het resort niet af geweest. Het relaxen bevalt ons goed, maar deze ochtend wordt het tijd het mini-centrum van Senggigi te bezoeken. We gaan aan de weg staan en wachten tot er een taxibusje voorbij komt.

Onverwacht moeten we toch 20 minuten wachten, maar dat geeft niet, het is toch lekker weer. Er zijn geen vaste prijzen en al helemaal niet voor toeristen. Het is maar net wat je afspreekt met de chauffeur. Eergisteren hiernaartoe vroegen we wat het moest kosten. De chauffeur vroeg 25.000 Roepiah (1,80 Euro) voor ons samen voor een ritje van een kilometer of zes. Dat leek ons wat veel en we boden aan 15.000 te betalen. Daar ging hij iets te gretig op in, dus we wisten toen al dat het nog steeds teveel was. Een beetje navraag leert ons inmiddels dat 6.000 voor ons samen zeker voldoende is. Al doende leert men. Deze chauffeur vindt 6.000 Roepiah oké en tien minuten later staan we in hartje Senggigi. Stel je er niet teveel van voor. Wat restaurants, tourbureaus, hotels en veel mensen die je een brommer willen verhuren of je mee willen krijgen op een tour.

Wij komen er om even te informeren naar de overtocht per boot naar Gili Trawangan. Dat is een eiland dat hier niet al te ver voor de kust ligt, samen met Gili Air en Gili Meno. Eerst willen we nog Gunung Rinjani beklimmen, een vulkaan in het noorden van Lombok. Bij Perama hebben ze informatie over die beklimming en over de boottocht die we daarna willen doen. Aan de overkant kunnen we gebruik maken van internet en we sturen weer updates voor de website. We lezen dat Koninginnedag nogal in het water is gevallen door een idioot die het op het koninklijk huis gemunt heeft. Wat heb je toch een rare mensen op deze wereld! In een supermarktje slaan we nog wat boodschappen in en als we dan ook nog gepind hebben, vinden we het weer mooi geweest. Het eerste taxibusje wil 10.000 Roepiah, maar wij bieden maar 6.000, dus hij moet maar andere klanten zoeken. De volgende vindt 6.000 geen probleem, dus we zijn zo weer bij Windy Beach Resort.

De rest van de dag doen we wat we de laatste twee dagen al zo lekker vonden: niets! Af en toe een plons in het zwembad, insmeren met zonnebrandcrème, boekje lezen, best druk eigenlijk... Van de verhalen die we gehoord hebben van anderen en van wat we lezen op internet, blijkt dat de beklimming van Gunung Rinjani pittig is. Drie dagen lang acht of negen uur lopen met flinke stukken bergop of, niet minder erg, bergaf. Het uitzicht moet wel geweldig zijn op de top. Als we er nog eens over nadenken, besluiten we het niet te doen. We gaan de rest van onze tijd in Indonesië lekker rustig aan doen. Niet alleen maar luieren, maar ook niet té actief. Als alternatief boeken we een auto met chauffeur en een aparte gids voor morgen. We gaan een trip maken langs de noordkant van Lombok en dan vanaf het oosten via centraal Lombok weer terug naar Senggigi in het westen. Zo zien we een aardig stuk van het eiland en als het goed is kunnen we ook een wandeling maken in de buurt van de vulkaan zodat we die goed kunnen bekijken. Van onder weliswaar en niet vanaf de top, maar het geeft toch een idee.

Het laatste deel van de dag levert een bekend programma op: zwemmen, zonnen, film kijken en dineren. De ober toont ons een Indonesische krant met op de voorpagina een foto en een heel stuk over het Koninginnedagdrama in Apeldoorn. Ook hier is het dus flink nieuws en op pagina 11 gaat het stuk nog een heel eind door. We kijken nog een aflevering van Numb3rs en luisteren wat muziek voor we het licht uitdoen.

Zaterdag 2 mei 2009: Senggigi

     

     

De chauffeur en de gids die ons om 8.00 uur op moeten komen halen, zijn keurig op tijd. Wij hebben al ontbeten, dus we kunnen van start. We rijden vandaag over het bovenste deel van Lombok. Eerst de weg parallel aan de noordkust van west naar oost, daarna door hoger gelegen gebieden zuidwaarts langs de vulkaan Mount Rinjani en tenslotte linea recta weer naar het westen, terug naar het resort in Senggigi. Eerst rijden we naar het centrum van Senggigi en dat komt goed uit, want daar kunnen we mooi enkele kaarten afgeven op het postkantoor en alvast twee tickets kopen bij Perama Tours voor de overtocht van morgen naar Gili Trawangan. Gisteren zeiden ze nog dat het ons 220.000 Roepiah zou kosten voor twee personen inclusief pick-up bij het hotel, maar vandaag betalen we maar 180.000. De afgelopen dagen zagen we ’s ochtends al veel zeilbootjes richting Senggigi varen. Dat blijken tonijnvissers te zijn die terugkeren met het vangst van de nacht en vroege morgen.

Onze eerste echte stop is bij de markt in Lendang Bajur waar het lokale vervoer nog met paard en wagen gaat. Het is gelukkig een markt waar de lokale bevolking om inkopen te doen en dan vooral etenswaren. We hebben bewust van tevoren aangegeven dat we niet naar markten of winkeltjes willen waar ze toeristenspullen verkopen. Vreselijk die zogenaamde “traditional markets” en “traditional villages”. Waar mensen liefst nog in berenvellen potten bakken en rokken weven, die je vervolgens kunt kopen tegen acht keer de normale prijs. En ’s avonds kijken deze traditionele mensen dan lekker een dvd op hun flatscreen. Wij houden niet van die poppenkast. We proeven er snakefruit. De buitenkant heeft de vorm van een uit de kluiten gewassen aardbei, maar hij is bruin van kleur, minder harig en binnenin zit vruchtvlees om een forse pit. Smaakt goed, lekker fris.

Al snel rijden we tussen rijstvelden door. We krijgen een fotogeniek uitzicht voorgeschoteld: een boer die het rijstveld aan het ploegen is met twee ossen voor de ploeg en op de achtergrond wat bergen. Daar profiteert fotografe Brigitte natuurlijk van! Ze verbouwen hier verschillende soorten rijst. Afhankelijk van de soort duurt het ruim drie tot ruim vijf maanden voor de rijst geoogst kan worden na het planten. Eerst ploegen ze de grond, vervolgens zetten ze het een paar dagen onder water zodat al het onkruid sterft. Dan maken ze de bodem vlak en duwen ze de rijstplantjes met de hand in de natte bodem. De rijst die we nu zien wordt niet hoog, misschien dertig centimeter, maar later zien we nog wilde rijst (die raar genoeg wel geplant is) en die wordt wel ruim 1.5 meter hoog.

De volgende stop is Brigitte op het lijf geschreven. De plek wordt Monkey Forest genoemd en niet ten onrechte, want er zitten tientallen makakes. Het is een populaire plek om de apen te voeren en daarom zitten er ook zoveel. Onze gids heeft op de markt wat rauwe zoete aardappels gekocht en een zakje gekookte pinda’s. Daar weten die apen wel raad mee. Ze zijn veel te tam, maar goed daar doen wij net zo hard aan mee natuurlijk. Het is wel erg makkelijk om zo wat leuke foto’s te maken, zeker omdat sommige aapvrouwtjes met een baby-aapje op de borst rondlopen. Als we diverse dorpjes gehad hebben, rijden we een brommerrijder voorbij die werkelijk een enorme hoeveelheid kroepoek achterop vervoert. Het is natuurlijk licht spul, maar toch. Een vuilnisophaaldienst kennen ze hier niet. Afval gooi je gewoon ergens neer, of je verbrandt het in de greppels van de weg die voor de afwatering bedoeld zijn. Op heel veel plekken zie je dan ook brandende hoopjes met afval. En dan zitten wij ons in Nederland weer druk te maken over een milligram fijnstof meer of minder.

Bij Senaru, in het noorden, zijn enkele watervallen en wij gaan de dichtstbijzijnde bezoeken, want we willen nog meer van Lombok zien vandaag. Onze gids geeft aan dat we hier verplicht voor 30.000 Roepiah een lokale gids moeten huren om naar de watervallen te gaan nog afgezien van de entree van 5.000 Roepiah p.p. Hij verwijst ons naar een kantoortje waar we kunnen betalen voor de gids. Daar probeert men ons wijs te maken dat we een tourtje moeten aanschaffen voor in totaal 135.000 Roepiah. Daar trappen we natuurlijk niet in. We geven aan niet meer dan 40.000 te betalen, inclusief entree. Nou, dat is ook goed... Het blijkt een simpel te volgen pad te zijn en na nog geen kwartier lopen zijn we al bij de waterval. Wij geloven er niks van dat een gids verplicht is en als je alleen naar de eerste waterval gaat kijken, kun je dat prima alleen doen. De gids heeft geen enkele toegevoegde waarde. Later begrijpen we van onze eigen gids dat de lokale gidsen niet willen dat hij mee gaat, want dan lopen zij klanten mis. Hij heeft ooit al eens ruzie gekregen toen hij dat wel deed. Hij had ons beter kunnen aanraden gewoon een kaartje te kopen bij het loket en geen gids te nemen, hoewel hij zich daar ook niet populair mee zou maken bij de lokale tourbureaus. De waterval valt in twee etappes naar beneden en er zit overal groen omheen. Dat maakt hem wellicht niet heel groots of spectaculair, maar wel mooi om te zien. Toch goed dat we even zijn wezen kijken.

Wat verderop stijgen we een stukje en nabij Sembalun wandelen we een stukje door wat rijstvelden. Ons busje rijdt alvast een eindje door en we voegen ons twee kilometer verder weer bij de chauffeur. Kinderen zijn visjes en krabbetjes aan het vangen in het water dat vanaf de vulkaan naar beneden stroomt. De uitzichten op de vulkaan zijn fraai en met al die rijst erbij is het een plaatje. Er groeien kerststerren en dan niet van die kleintjes zoals wij die kennen, maar grote struiken vol met bloemen. We klimmen nog wat tot we op een kleine 2000 meter hoogte komen. Hier heb je een mooi uitzicht en ook hier zitten weer de nodige apen te hopen op wat lekkers van mensen die er een kijkje komen nemen. Wij hebben nog wat banaantjes over, dus de apen hebben geluk. Het is hier behoorlijk fris door de hoogte en de flinke wind die er staat. Als we weer afdalen is het snel gedaan met de koelte en is het weer zweten op de momenten dat we uit het airconditioned busje gaan voor weer wat foto’s.

De overgrote meerderheid van de bevolking op Lombok is islamitisch en hier in het oosten lijkt het allemaal wat minder gematigd dan in het meer toeristische westen. Veel meer traditioneel geklede mannen en vrouwen en veel moskeeën. In de ochtend zagen we al een begrafenisstoet en nu zien we twee grote groepen mensen die behoren bij een trouwerij en later nog een feest ter ere van een besnijdenis van een jongetje. Nog een half uurtje later zijn we weer in Mataram en dan is het nog maar een klein stukje terug naar Senggigi en dan zit ons rondje Noord-Lombok er op. We bedanken onze chauffeur en gids met een goede fooi en we eten wat eerder dan gebruikelijk, omdat we de lunch hebben overgeslagen.

Zondag 3 mei 2009: Senggigi – Gili Trawangan

   

We zitten al redelijk op tijd aan het ontbijt, want om 8.30 uur worden we opgehaald voor de korte reis naar Gili Trawangan. Onze rugzakken staan al ingepakt gereed, dus na het betalen van ons huisje wachten we bij de poort op het busje dat ons komt ophalen. Er rijdt een busje voor, maar die komt twee andere mensen ophalen. Niet veel later komt er een veel grotere bus voorrijden en dat blijkt de juiste. Kan ook niet missen, er staat levensgroot Perama Tours op de zijkant van de bus en daar hebben we geboekt. Het is nog geen tien minuten naar het centrum. Het laatste stukje moeten we lopen, want de bus kan ons niet helemaal tot aan het strand brengen. Komt goed uit, want zo kan Rob nog even naar de pinautomaat rennen en nog wat cash halen. Op de Gili’s is volgens de Lonely Planet geen pinautomaat (hoewel later blijkt dat er inmiddels wel één is bij Villa Ombak, maar het is niet duidelijk of die onze betaalpas slikt), dus we zorgen er maar voor dat we voldoende geld meenemen.

Even over negenen zitten we met nog een stel aan boord van een simpel bootje dat ons in een uur naar Gili Trawangan vaart. De Gili’s liggen iets ten noordwesten van Lombok en het zijn drie kleine eilanden. Je hebt Gili Air, Gili Meno en Gili Trawangan. Gili betekent “eiland” dus je hebt in Indonesië heel wat plekken die beginnen met Gili. Gili Trawangan is het grootste van de drie eilanden die hier liggen. In anderhalf uur loop je het helemaal rond, dus het is nog steeds maar klein. Het was altijd een goedkope party-bestemming voor backpackers, maar de laatste jaren worden de hotels steeds moderner en duurder. Dat geldt ook voor de restaurants en alle tours die je wilt doen. De prijzen die genoemd worden in de Lonely Planet kloppen voor geen meter. Dat geldt overigens niet alleen voor Gili Trawangan, maar voor alle bestemmingen die we tot nu toe gehad hebben. Er zit natuurlijk altijd wat tijd tussen het moment waarop de Lonely Planet wordt uitgegeven en het moment waarop je als toerist op de bestemming bent. Dat is zomaar een jaar of zelfs twee jaar later. Je mag dan verwachten dat prijzen met een procent of tien gestegen zijn t.o.v. wat in de gids vermeld staat. In de praktijk liggen de prijzen vaak dertig tot zeventig procent hoger, zeker voor hotels en tours. Natuurlijk valt er soms nog wel iets af te dingen, maar dan nog kom je zelden maar in de buurt van de prijzen die in de Lonely Planet worden genoemd. Wel iets om rekening mee te houden!

Bij de pier van Gili Trawangan wordt ons natuurlijk gelijk transport aangeboden. Vervoer gaat hier met paard en wagen. Er is geen gemotoriseerd vervoer op het eiland en dat is een goede zaak. We willen een kijkje nemen bij The Beach House en we denken dat het ruim een kilometer is. Een jongen wil ons er wel heenbrengen voor 25.000 Roepiah. We lachen hem uit en lopen lekker door. Tweehonderd meter verder vraagt een ander 20.000 Roepiah, nog altijd veel te veel. We bedanken ook hem vriendelijk en enkele minuten later staan we al bij de ingang van The Beach House. Het blijkt dus maar 500 meter vanaf de pier dus we zijn blij dat we de paard-en-wagen-maffia niet hebben gesponsord. Veel westerse toeristen denken “oh, 25.000 is nog geen 2 Euro, doe maar”. Voor een ritje van minder dan een kilometer zou je hier toch echt niet meer moeten betalen dan, pak hem beet, 6.000 Roepiah voor twee personen met bagage. Huisje nummer 5 is nu nog bezet, maar zodra de huidige bewoners het hebben verlaten en ze schoon hebben gemaakt, mogen wij er in. Kunnen wij in de tussentijd even wat rondlopen en even later wat eten en drinken bij Scallywags, een aardige tent die direct na The Beach House komt. Ze hebben er ook gratis, tergend langzaam en meer niet dan wel werkend, draadloos internet. Op een van de spaarzame momenten dat we wel verbinding hebben, ziet Rob tot zijn vreugde en verbazing dat Kamerik volgend seizoen toch weer 3e klasse speelt na een 1-2 overwinning en andere uitslagen die ook goed zijn uitgepakt.

De rest van de middag genieten we van het zoutwaterzwembad. Lekker lezen, luieren, af en toe een duik en dan weer van voor af aan. Het voelt als het houden van een vakantie binnen een hele lange vakantie en we kunnen het iedereen aanraden. Voor het eten springen we nog even onder de douche. Ook hier hebben we zout water, maar wel goed heet. Vlakbij ons hotel zit een zogenaamde Ierse pub, genaamd Tin Na Nog. Er is overigens niks Iers aan, behalve dan de naam. Ze hebben geen enkel Iers biertje en geen enkel Iers personeelslid, maar het is er wel gezellig druk. Het verwerken van bestellingen gaat enorm chaotisch. Gewone drankjes komen achter de bar vandaan, fruit shakes bij een tentje aan de overkant, vis- en barbecuegerechten daar weer naast, pizza’s weer een deur verder en alle overige gerechten komen uit nog een andere keuken. Als je wilt kun je ook nog sushi bestellen, dat halen ze bij de Japanner die naast hun zit. Wel veel mogelijkheden dus, maar tegelijkertijd van je maaltijd genieten zit er alleen maar in als je allebei iets uit dezelfde keuken bestelt. Ons eten is zeker niet slecht en na nog een biertje zoeken we huisje nummer 5 weer op.

Maandag 4 mei 2009: Gili Trawangan

   

Als wij ons om 8.30 uur melden voor het ontbijt, is het nog erg rustig. Veel jongelui liggen nog lekker op één oor en geef ze eens ongelijk als ze daar pas diep in de nacht op zijn gaan liggen. Vandaag staan er twee activiteiten op het programma: wandelen en snorkelen. Nu het nog niet zo superwarm is, beginnen we maar met het wandelen. We wandelen het eiland helemaal rond, met de klok mee. Om nou te zeggen dat het een heel mooi eiland is, nou nee. De uitzichten over zee zijn fraai, maar op het eiland zelf is het een grote bouwput en er ligt veel zwerfvuil. Op heel veel plekken worden nog meer hotels uit de grond gestampt en andere stukken land staan te koop in afwachting van nog iemand die dat van plan is. Als je hier over vijf jaar komt, zitten er niet alleen aan de oostkant hotels, maar rondom. Tijdens onze wandeling vinden we ongelooflijk veel slippers. Waarschijnlijk is een deel aangespoeld, maar er liggen er echt vele honderden verspreid over het eiland. Aan opruimen denkt niemand, maar dat zijn we inmiddels wel gewend in Azië en in Zuid-Amerika. Hopelijk gaat daar de komende jaren langzaam maar zeker verandering in komen. Ach, in de westerse wereld heeft het ook vele jaren geduurd voordat het min of meer gewoon is, dus het komt hier ook wel goed als je het de tijd geeft.

Zodra je de zuidoostkant van het eiland gepasseerd bent, wordt het superrustig. Een paar fietsers die door het mulle zand proberen te komen en wat paarden die bouwmaterialen vervoeren voor weer een nieuw hotel. Aan de noordwestkant zitten nog een paar flinke hotels die goed aangeschreven staan, maar daar zit je toch wel een stukje van alle vertier af. Geen probleem als je gebruik maakt van een fiets, maar wij zitten toch liever aan de gezellige oostkant van het eiland.

Voor de lunch snorkelen we al wat tegenover ons hotel. Het meeste koraal is in de loop der jaren vernietigd door vissers en El Niño geven ze er ook de schuld van. Tegenwoordig worden de vissers betaald door duik- en snorkelshops om niet te vissen rondom de eilanden. Op die manier hoopt men de vispopulatie en het koraal te sparen en goede trips aan te kunnen blijven bieden. Het koraal schijnt zich heel langzaam wat te herstellen, maar op dit moment kan het zich bij lange na niet meten met koraal dat we gezien hebben in Vietnam en Australië. Desondanks zien we toch al wat kleurrijke vissen die zich er niets van aantrekken dat het koraal niet mooi is.

Na het middageten gaan we een stuk noordwaarts, want dat moet een betere snorkelplek zijn. Het koraal is er inderdaad mooier, maar nog altijd zeer gehavend. Rob ziet behalve een grote verscheidenheid aan vissen een enorme schildpad en een paar joekels van vissen die een jongen op Lombok onlangs met zijn mini-harpoen wist te schieten. Als we het zat zijn, brengen we de snorkelsets terug naar de winkel waar we ze gehuurd hebben en we boeken ook alvast een snorkeltrip voor morgen. Dan brengen ze ons als het goed is op nog wat plekken rondom de Gili’s waar we mooie dingen kunnen zien. Terug bij ons hotel relaxen we nog wat bij het zwembad voordat we nog een film kijken en dineren bij de Japanner.

Dinsdag 5 mei 2009: Gili Trawangan

 

Om 10.30 uur vertrekt de boot met glazen bodem vanaf Gili Trawangan. We kunnen dus op ons gemak wassen en ontbijten en nog wat t.v. kijken. We hebben enkele buitenlandse nieuwskanalen, waaronder CNN en BBC World, dus we zijn weer helemaal bij met het wereldnieuws. Er verzamelen zich een kleine veertig mensen bij het strand en we worden in twee groepen verdeeld. Bij de trip is een masker en luchtpijp inbegrepen, maar niet de flippers. Die kunnen we ter plekke alsnog huren als we willen. Als wij besloten hebben dat te doen, blijken ze onze maat niet meer te hebben. We moeten nog even naar een van de vele winkeltjes toe waar ze die verhuren, maar we hebben nog voldoende tijd dus dat is geen probleem. Onze eerste snorkelplek ligt iets ten noorden van Gili Trawangan. Het koraal is daar al wat minder beschadigd, maar mooi is anders. De onderwaterwereld is er verder toch wel weer erg mooi. Vissen in alle kleuren en maten, hoewel we niet heel veel grote vissen zien. Rob spot nog een grote garnaal die over de bodem loopt en voor we het weten is de eerste snorkelsessie alweer voorbij.

De volgende stop is iets ten westen van Gili Meno. Hier zwemmen redelijk wat grote schildpadden. Je moet dan denken aan schildpadden van wel meer dan een meter. Een van de jongens op het schip wijst ons de weg en we zien inderdaad verschillende grote jongens (of meiden, dat weten we niet precies). Ze worden ook gekweekt en uitgezet, dat zal zeker helpen bij de instandhouding van deze beesten. We hebben nog één snorkelsessie te gaan en dat is nabij Gili Air. Hier is het koraal het mooist en de vissen zijn er het talrijkst. Dat kan ook komen doordat de gidsen de vissen lokken met wat voedsel. We zwemmen dan ook af en toe tussen honderden gekleurde vissen. Net alsof je in een aquarium zwemt! Op Gili Air krijgen we alle tijd (iets teveel zelfs wat ons betreft) om te lunchen voordat we om 15.00 uur weer terugvaren naar Gili Trawangan. Toch weer wat mooie dingen gezien.

We kopen twee kaartjes voor de boot van morgen richting Bali. We kiezen voor de Eka Jaya Express, want dat is een snelle boot en hij gaat in vijf kwartier rechtstreeks naar Padangbai in het oosten van Bali. Bij het ticket inbegrepen is het vervoer van Padangbai naar Ubud. Dat moet ook iets van vijf kwartier zijn. In Ubud willen we de eerste paar nachten verblijven. We hebben in totaal 10 dagen voor Bali, dus we zullen vast nog wel een of twee keer verkassen. We zien wel hoe het loopt en of Ubud wat is. Terug bij het hotel eerst nog even zwemmen, dan douchen en een (vrij slechte) film “RocknRolla” kijken. Dineren doen we in het restaurant bij The Beach House. Ze hebben er allerlei soorten vis op de barbecue en wij kiezen voor Mani Mani en Red Snapper, niet onaardig allebei. Bij een internettentje mailen we nog wat. Het gaat allemaal erg traag, via de satelliet, maar het werkt allemaal wel. Internet in Indonesië staat nog een beetje in de kinderschoenen i.v.m. veel andere landen. Als we weer een bordje “fast internet, 256Kb” zien staan, dan moeten we altijd weer een beetje lachen. Zeker als die capaciteit ook nog eens gedeeld moet worden door 8 computers.

Woensdag 6 mei 2009: Gili Trawangan – Ubud (Bali)

   

Onze tijd op Gili Trawangan zit er op. We gaan een stukje verderop kijken, op Bali. We rekenen na het ontbijt af in het hotel en rond 10 uur melden we ons bij het kantoor van Eka Jaya. De boot is net aangekomen en toeristen die vanuit Bali komen, stromen uit de boot om hun weg te gaan zoeken op Gili T. zoals Gili Trawagan meestal wordt afgekort. Een half uur later gaan wij met diezelfde boot de andere kant weer op. Er zijn meer mensen aan boord dan we dachten, misschien wel zo’n 60 personen. Eigenlijk voor de veiligheid iets te veel van het goede. Om onduidelijke redenen varen we eerst in een kwartiertje naar Lombok. Dat was niet de afspraak, maar ja, je doet er toch niks aan. Er gaan twee mensen van boord en er komen er vijf bij, nog wat drukker dus. Dan is het nog bijna anderhalf uur naar Padangbai aan de oostkant van Bali. Naarmate we meer op open zee komen, beginnen meer en meer mensen last te krijgen van zeeziekte. Ook Brigitte heeft er weer eens last van. Gelukkig zijn we er op voorbereid, een spuugzak is voorhanden. Het is op zich mooi weer, maar de golven zijn toch hoger dan gedacht. Het schijnt te helpen als je wat tijgerbalsem onder je neus smeert, maar daarvoor is het nu te laat.

In Padangbai wachten we even op de bagage die van boord moet komen en dan gaan we in minibusjes naar de plaats van bestemming. Sommige mensen gaan naar Kuta, anderen naar Sanur en wij gaan met drie andere vrouwen naar Ubud. Het is ruim een uur rijden en we laten ons afzetten bij een hotel waar we goede recensies van hebben gelezen op Tripadvisor. Bij dat hotel hebben ze echter geen kamer beschikbaar. Gelukkig is de chauffeur van het busje nog even blijven wachten en we laten ons naar ons alternatieve hotel brengen: Puri Garden. Daar hebben ze in ieder geval voor vannacht plek en het ziet er netjes uit. We hebben weer een zwembad, een balkon, t.v. en een schone kamer. Meer dan we nodig hebben, maar wel lekker natuurlijk. We hebben maar één klacht en dat is dat de deur niet goed sluit. De spleet die overblijft, is groot genoeg voor insecten om naar binnen te komen. Hopelijk valt het vanavond en vannacht mee met de muggen. Nou ja, we zitten niet voor niets aan de malariatabletten. We moeten nog enkele weken door blijven slikken, maar niet lang meer want Japan is malariavrij en Bali waarschijnlijk ook.

In het restaurant van het hotel kunnen we gebruik maken van gratis draadloos internet. Het is sneller dan we hadden durven hopen en we gebruiken er gelijk maar een verlate lunch. Dan op naar het centrum van Ubud. Het is hier wel heel toeristisch, maar je kunt hier heerlijk rondlopen zonder van je sokken gereden te worden. Veel winkels met artistieke voorwerpen, massagesalons en touroperators. Elke dag zijn er ’s avonds ook dansoptredens. We vrezen dat het weinig authentiek zal zijn, maar wie weet gaan we morgen toch overstag. Een irritante gewoonte van veel touroperators, is om “Tourist Information” op hun raam te plakken. Dat zie je niet alleen hier, maar in heel veel landen. Soms is dat verwarrend, want dan doen ze net of ze een officiële VVV zijn, maar als je vervolgens binnen bent, proberen ze alleen maar eigen dingen aan te smeren. Gratis goede informatie is er niet bij. Gelukkig weten we inmiddels meestal wel het kaf van het koren te scheiden. Die touroperators doen er ook alleen maar alles aan om omzet te maken, geef ze eens ongelijk.

We vinden weer een BCA-pinautomaat, dus we slaan weer vers geld in. Vervolgens lopen we nog wat rond, ook over de zeer toeristische markt, voordat we weer bij het hotel arriveren. Niet veel later is het donker en begint het serieus te regenen. De regen is maar van korte duur en we zitten toch droog op ons balkon. Met het licht aan worden de muggen wel erg actief, dus we smeren ons maar even in met anti-muggenlotion met flink wat DEET. Het eten in het restaurant van het hotel is goed bevallen en we hebben ook niet zo’n zin om nog naar het centrum te wandelen, dus we dineren in het restaurant van het hotel. Zo kunnen we gelijk nog even wat zaken down- en uploaden tijdens het eten. Het is niet druk deze avond. Lange tijd zijn we de enige gasten. Later komen er nog wat Nederlanders wat drinken die bij een groepsreis horen en die ook in dit hotel verblijven. Rond een uur of tien vinden we het welletjes en keren we terug naar onze kamer om nog even een aflevering van CSI te kijken.

Donderdag 7 mei 2009: Ubud

     

Na het ontbijt van nasi met gebakken ei, blijkt dat ze bij Puri Garden geen kamer hebben voor vandaag. Dat hadden ze gisteren al verteld, maar soms komt er dan toch nog wel wat vrij en kun je alsnog blijven. Dit keer niet, dus we moeten op zoek naar een andere slaapplaats. Er zijn in Ubud echt honderden plekken waar je kunt slapen, dus we maken ons niet bepaald ongerust. Ruim vijfhonderd meter van Puri Garden, vinden we Sehati Guesthouse. Ze hebben er leuke en ruime huisjes in een fraaie tuin en ze zijn een stuk goedkoper dan Puri Garden. Alleen het zwembad en de gratis wifi ontbreken, maar je kunt niet alles hebben voor die prijs. Daarom lopen we gelijk terug naar ons huidige hotel om nog een duik te nemen in het zwembad. Dat zijn we echter al snel zat en we staan rond 11 uur weer op de stoep bij Sehati, dit keer met alle bagage.

In de Lonely Planet staan enkele wandelingen beschreven die je kunt doen in de omgeving van Ubud. Wij kiezen de Monkey Forest & Penestanan-route. Aangezien we al praktisch naast de Sacred Monkey Forest Sanctuary zitten, zitten we al snel bij de aapjes. Voor 15.000 Roepiah mag je een soort park in waar enkele honderden apen zitten. Hoewel deze apen natuurlijk veel te tam zijn omdat ze door Jan en alleman worden gevoerd en aangeraakt, blijven het leuke beesten om naar te kijken. Een flink aantal apen heeft een baby-aapje en dat is altijd leuk om te zien. Bij een mini-vijver zit een tiental apen flink te ravotten. Ze klimmen in een boom die boven het water hangt en laten zich dan in de vijver vallen. Een soort bommetjes, maar dan anders. Die apen kunnen trouwens beter zwemmen dan je zou denken! Sommige mensen zijn dommer dan de meeste apen hier. Een jongedame loopt met een plastic zakje met nog maar één pinda een aap uit te dagen en natuurlijk wint die aap dat. Die heeft dat al vele malen eerder meegemaakt. Vervolgens laat ze de plastic zak gewoon op de grond liggen, zodat de aap er heel gezond op kan kauwen. Een andere toerist gooit koffiesnoepjes in papier naar de aapjes. Hoe dom kun je zijn?

We lopen in zuidelijke richting het park uit en lopen door Nyuh Kuning. Overal, niet alleen hier, zie je dat de muren rondom tuinen zijn opgetrokken in Hindu-stijl. In die tuinen staan vervolgens allerlei Hindu-pilaren, beelden en andere versierselen. De mensen nemen het hier erg serieus, want de hele dag door zie je mensen kleine offers brengen. Vaak voor hun voordeur of poort om de boze geesten buiten te houden, maar vanochtend legde iemand ook een mandje met offergoed op de motorkap van de auto. Gisteren, tijdens de overtocht van Gili Trawangan naar Bali, werd er tot drie maal toe zo’n mandje in zee geworpen in de hoop op een veilige overtocht. We zijn heelhuids aan de overkant gekomen, dus blijkbaar werkt het!

Een stukje verderop zitten allemaal winkeltjes met houtsnijwerk. Niet echt onze smaak, maar wel knap soms. Daarna duiken we de rijstvelden in. Een leuk paadje waar we normaal nooit in zouden zijn gegaan, levert een blik op het platteland op. En toeristen, die zie je dan gelijk niet meer. Via Katik Lantang blijven we in noordelijke richting lopen tot aan Penestanan. Hier stikt het van de kunstgalerieën en andere kunstwinkels. Het laatste stuk gaat wat op en neer en dan staan we weer in hartje Ubud. Tijd om te lunchen en we eten lekker bij Mumbul restaurant. Alleen de gazpacho van Rob is niet te pruimen. De soep is heel erg bitter en is of totaal mislukt of heeft te lang in de koelkast gestaan. Uiteindelijk hoeven we de soep niet te betalen. Netjes, zo hoort dat natuurlijk ook, hoewel er genoeg restaurants zijn die het vervolgens gewoon op de rekening laten staan.

We nemen een iets andere route terug naar onze kamer. Er zit ook een massagesalon bij het hotel en dat lijkt ons wel wat. Het is alweer een tijdje terug dat we gemasseerd zijn, eens kijken hoe een “traditionele Balinese kruidenmassage” in zijn werk gaat. Ze doen eerst allerlei voorbereidingen en terwijl ze daar mee bezig zijn laat Rob zijn haar knippen door de jongedame die niet veel later Brigitte zal masseren. Ze is nou niet bepaald een topkapster en de tondeuse waarmee ze werkt hapert ook al aan alle kanten. Gelukkig is het eindresultaat nog wel toonbaar door Rob’s relatief simpele kapsel, maar we kunnen haar niet aanraden als je vandaag je trouwdag hebt of op de cover van de Vogue dient te verschijnen. Je ziet het heel vaak in Azië, massagesalons waar je ook geknipt kunt worden. In Nederland is dat niet voor niets gescheiden, knippen is een vak apart.

De massage begint met het insmeren van onderbenen en armen met een kruidenprutje voor de doorbloeding en er wordt verse aloë vera in ons haar gesmeerd. Even later worden onze voeten gewassen in een teil warm water met bladeren uit de tuin. Voor het volgende onderdeel leggen ze een limoen in het vuur en met de warm geworden limoen masseren ze je voeten. Vervolgens door naar de massagetafel voor de gehele achterkant. We hadden nog specifiek om twee masseuses gevraagd, maar dat verzoek is blijkbaar niet helemaal overgekomen. Rob heeft namelijk een mannelijke masseur, maar met zijn rood geverfde teennagels en hoge stemmetje is deze op en top homo net een vrouw. Voor ze aan de voorzijde van het lichaam beginnen, krijgen we eerst nog even een komkommerprutje op ons gezicht, een kruidensmurrie in de vorm van iets te dunne poep op ons buik en wat warme bladeren op schouders, enkels en knieën. Een paar minuten later gaat alles er al weer af. Wat voor fantastische werking zou dit moeten hebben?

Na nog wat kneedwerk is het feest voorbij en mogen we gezellig samen (opgepropt) zitten in een badkuip vol warm water met bladeren en kruiden. Het eindigt in een bladergooiwedstrijd, maar ja, wat wil je ook. Leuk om dit allemaal een keer mee te maken, maar de volgende keer kiezen we weer gewoon voor een ouderwetse massage zonder tierelantijntjes. We doen nog wat Sudoku’s en Brigitte sorteert de vele apenfoto’s van vanochtend. Als de korte tropische namiddagbui zo goed als verdwenen is, lopen we naar het centrum en we belanden per ongeluk bij Arie’s Warung, naast het voetbalveld. Arie is een eigenaardige, maar vriendelijke, al wat oudere man. Als we naar de menukaart kijken die buiten staat, komt hij al aanlopen met een geplastificeerd papiertje met daarop de mededeling dat de toch al beduidend lager dan gemiddelde prijzen "inclusief tax en service” zijn. Het ziet er simpel, maar schoon uit. De loempia’s zijn 4500 Roepiah per stuk, net iets meer dan 30 Eurocent. Die willen we wel proberen en onze niet al te hooggespannen verwachtingen blijken onterecht. Het zijn de beste loempia’s die we tot nu toe gegeten hebben buiten Nederland. De hoofdgerechten zijn ook allemaal goed en er blijken geen addertjes onder het gras te zitten qua prijzen. Voor de drie hoofdgerechten, twee loempia’s en vijf drankjes zijn we in totaal 97.000 Roepiah kwijt, zo’n 7 Euro. Arie blijkt dan ook een topper qua prijs/kwaliteitverhouding. Je kunt bij Arie ook een “patatje oorlog” krijgen als je daar zin in hebt, maar dat doen we wel weer in Nederland.

Op onze kamer bekijken we nog de film “The International” en dat blijkt een vrij aardige actiefilm te zijn. Dan is het mooi geweest en genieten we tot de volgende ochtend van ons twee meter brede bamboehemelbed.

Vrijdag 8 mei 2009: Ubud

     

Nog voor het ontbijt doen we een wasje en hangen we alles op een rek die we vervolgens buiten in het zonnetje zetten. Dat moet haast vanavond wel droog zijn, is onze verwachting. Het ontbijt zelf is niet heel erg bijzonder, maar wel oké. Wij zijn geen grote liefhebbers van papaya en de fruitsalade bestaat alleen maar uit papaya. Noem het dan papayasalade... Rob’s verzoek om het ei maar aan één kant te bakken is ook al genegeerd. Er zijn ergere dingen op de wereld zullen we maar denken.

Bij Perama Tours informeren we naar de prijs en het tijdstip van de shuttlebus naar Lovina, een badplaats in het noorden van Bali. Het moet 125.000 Roepiah p.p. kosten, inclusief lunch en basic slaapplaats voor een nacht in Lovina. Als je geen slaapplaats wilt, betaal je ook 125.000 Roepiah. Er lijkt niet zo heel veel te beleven in Lovina op een zwart lavastrand na. We denken er nog even over na. We maken vandaag wederom een wandeling, dit keer meer naar enkele dorpjes ten oosten en noorden van Ubud. Eerst lopen we door Peliatan Village en daarna is het kilometers noordelijker Junjunga Village. In het buitengebied is het een aaneenschakeling van rijstvelden met langs de weg voornamelijk artistieke winkels. Houtsnijwerk en schilderijen zijn de voornaamste producten die je hier overal kunt kopen. Als je kunstliefhebber bent, is Ubud een paradijs. Wij hebben niets nodig, dus wij genieten meer van het landschap. Opvallend is hier het aantal vrouwen dat in de bouw werkt en dan hebben we het niet over een kantoorfunctie, maar gewoon zand of stenen scheppen of muren metselen. Dat zie je toch in Nederland eigenlijk nooit.

Het is een behoorlijk eind en duidelijk langer dan we vooraf dachten. De plattegrond die we hebben is niet op schaal, dus een centimeter is soms maar 20 meter en soms wel 400 meter. Met de brandende zon erbij en het licht hellende terrein, is het niet gek dat we niet veel andere wandelaars zien. Gelukkig lopen we het laatste deel met de zon in onze rug en het terrein licht dalend. Terug in Ubud doen we een mislukte onderhandelingspoging om een kilo fruit te kopen. De verkoopster begon bij 80.000 Roepiah, wij bij 25.000. Rob vindt 30.000 meer dan zat, maar zij wil niet verder zakken dan 40.000. Als we weglopen wordt het zelfs nog 35.000 en eigenlijk hadden we natuurlijk niet moeilijk moeten doen over die 35 Eurocent verschil en de boel voor die prijs alsnog mee moeten nemen. Ach ja, onderhandelen over triviale zaken zal nooit onze grootste hobby worden, zelfs niet na al die maanden reizen. We zijn er wel beduidend beter in geworden, maar zijn toch erg gehecht aan de min of meer vaste prijzen zoals we die in Nederland kennen. Dan betaal je altijd een hoge prijs, maar je hoeft er tenminste niet over te onderhandelen.

De lunch gebruiken we bij Arie’s Warung, waar we gisteren ook al lekker en goedkoop dineerden. We zijn wat vroeg, want we hebben al snel trek gekregen van die drie uur wandelen. We zijn dan ook de enige gasten op dat moment en dat betekent wel dat je drie kwartier lang de praatgrage Arie naast je tafel hebt staan, of je dat nu wilt of niet. Het eten is nu ook weer goed en met een goed gevulde maag wandelen we het laatste stukje terug naar het hotel. We wassen gelijk nog even onze kleren die helemaal nat zijn geworden van het zweet en genieten daarna van het bankje op onze veranda. Het lijkt er op dat er maar twee huisjes bezet zijn van de stuk of acht die ze er hebben. Het is nu nog laagseizoen, wie weet gaat het in juli en augustus beter.

De maand mei is in Bali een overgangsmaand tussen de regentijd en de droge tijd. Meestal is het overdag erg mooi weer en dan zo aan het einde van de middag volgt er dan een korte, maar vrij intense bui. Vandaag komt de bui wat aan de vroege kant, want om 14.30 uur vallen er al de nodige spetters. We stellen de was veilig door het onder het afdakje te zetten en kijken weer een film op ons bamboebed. Na al het gewandel van vanochtend doen we rustig aan vanmiddag. Een kleine twee uur later hebben we Butterfly Effect 3 achter de rug.

We bellen naar Nederland om de vader van Brigitte te feliciteren met zijn verjaardag. Als we weer in Nederland zijn komen we snel langs om het misgelopen gebakje alsnog op te eten! Bij een grillrestaurant gaat Brigitte aan de spareribs en Rob neemt beef kebab. Het smaakt allemaal prima en we kunnen er gelijk even internetten via de aangeboden wifi.

Zaterdag 9 mei 2009: Ubud – Sanur

   

Ons ontbijt nemen we iets eerder dan gebruikelijk, want we moeten ons rond 8.15 uur melden voor een korte busrit naar Sanur. We betalen nog even de hotelrekening en dan lopen we in een paar minuten naar Perama Tours. In de bus kletsen we wat met een Nederlands meisje dat aan het rondtrekken is in Azië en vandaag een vriendin van het vliegveld haalt die net in Nepal aan het trekken is geweest. Voor we het weten zijn we al in Sanur, nog geen 40 minuten. We worden aan de noordkant van het stadje gedropt. We willen naar Swastika Bungalows om te kijken of ze plek hebben. We hebben wel een adres, maar we weten niet precies hoever het lopen is. We lopen eerst maar eens een stuk over de smalle boulevard in zuidelijke richting.

Hoewel het nog vrij vroeg in de ochtend is, is het toch al weer flink warm als je in de volle zon en met bepakking loopt. Wat we eigenlijk moeten doen is de eerste de beste bemo aanhouden en ons naar het beoogde hotel laten brengen, maar we leren het ook nooit. Na ruim een kwartier zijn we nat van het zweet en hebben we de straat bereikt waar het hotel moet zitten. Die begint bij nummer 1 en wij moeten naar 128. En zo snel blijkt de nummering niet omhoog te gaan. Als er weer een bemo transport aanbiedt, happen we eindelijk toe. Voor 75 Eurocent samen worden wij met bagage een kilometer of twee verder de straat in vervoerd. Waarschijnlijk had het vervoer ons net zo weinig gekost als we ons hadden laten vervoeren vanaf het punt waar we de bus uit zijn gestapt en hebben we voor niets een natte rug en voorhoofd. Voordeel is wel dat we al een beetje een indruk van Sanur hebben gekregen.

Ze blijken 80 kamers te hebben bij Swastika Bungalows, meer dan wij verwachtten. Wij willen graag een kamer met tweepersoonsbed en dat kan. De kamer ziet er wel aardig uit, maar stinkt nog enorm naar de rook van de vorige bewoners. De jongedame die ons rondleidt heeft nog wel een andere kamer en die nemen we nadat we nog iets afdingen van de prijs.De bedoeling is om de komende dagen vooral weinig te doen en dat moet lukken zou je denken. Voor tienen liggen we al bij het vrij aardige zwembad op een van de ligbedden. We hebben bewust een plekje redelijk in de schaduw gekozen om te voorkomen dat de zon teveel vrij spel heeft. Er is hier draadloos internet en even later doet de server het weer en kunnen we naast het zwembad op ons laptopje rondneuzen op het wereldwijde web.

We lezen, puzzelen, internetten, zwemmen en smeren dat het een lieve lust is. De lunch nemen we gemakshalve in het restaurant van het hotel wat direct naast het zwembad is. Dat is geen succes blijkt al snel. De loempiaatjes zijn moddervet en beroerd gevuld. We vinden vier miertjes in de bijbehorende saus. De hoofdgerechten lijken ook al nergens op, dus dit is gelijk de laatste keer dat we hier gegeten hebben. Wellicht op het ontbijt na, want dat is inclusief en we blijven Nederlanders. We gaan maar weer snel bij het zwembad liggen en verder met het pakken van onze rust. Zo rond een uur of vier is het mooi geweest. We verruilen onze zwemspullen voor normale kleding en wandelen een stukje zuidelijker de straat in. Al snel houdt de bebouwing op en draaien we om en lopen heel Danau Tamblingan af. Evenwijdig aan deze straat duiken we een andere straat in en gelijk zie je nauwelijks meer toeristen, maar alleen maar lokale bevolking. Als we links aanhouden moeten we vanzelf weer op de straat uitkomen waar we begonnen zijn, maar steeds als we er bijna denken te zijn, kunnen we niet verder naar links en moeten we weer een stukje rechtdoor of zelfs terug naar rechts. Uiteindelijk komen we er natuurlijk wel, maar het duurt langer dan we dachten.

Eindelijk terug op de hoofdstraat dineren we bij een restaurantje niet ver van ons hotel. De gerechten daar zijn ook niet bepaald culinair hoogstandjes... Bij Hardy’s, een supermarkt waar minstens 75% van de bezoekers toerist is, kopen we nog wat te drinken. We hebben een koelkastje op onze kamer en die is superkoud dus daar leggen we wat flessen is. De avond brengen we door op onze kamer. Filmpje, drankje, helemaal goed.

Zondag 10 mei 2009: Sanur

   

Moederdag vandaag, maar weinig moeders in de buurt. Niet dat we er normaal veel aan doen, maar wie weet zien we ze vandaag nog on-line. Na het ontbijt gaan we weer plat bij het bad en de eerstvolgende uren zijn we in en rondom het water te vinden. Een Australische man begrijpt niet helemaal hoe draadloos internet werkt en we praten hem even bij. De volgende keer neemt hij toch maar zijn laptop mee. Thuis plugt hij altijd de ethernetkabel in de laptop. Dat kan natuurlijk ook, maar waarom koop je dan een laptop en geen desktop? Als we het zat zijn, gaan we op zoek naar Joli. Dat moet een aardig tentje zijn waar we moeten kunnen lunchen, maar we kunnen het niet vinden. We hebben het exacte huisnummer ook niet meegenomen, dus dat vergemakkelijkt het zoeken niet. Als we de hele straat zijn uitgelopen, hebben we het nog niet gezien. Dan maar eten bij Japans restaurant Kabuki, ook geen straf. Onze Japanse kok die het eten voor ons neus klaarmaakt lijkt een opleiding gehad te hebben als barman. Hij goochelt met de peper- en zoutbus als ware hij Tom Cruise in de film “Cocktail”.

Terug in de hotelkamer hebben we via MSN contact met zowel de ouders van Rob als van Brigitte. Gezien de zes uur tijdverschil met Nederland gaat contact maken op zondagen meestal het beste. We lezen en internetten nog wat totdat we weer trek krijgen. We hebben gezien dat er een “Cafetaria Amsterdam” zit in de hal bij Hardy’s supermarkt. Daar hebben ze ook wat Nederlandse snacks en we gaan kijken of het wat is. Het antwoord is simpel: Nee. We kiezen voor een frikadel en een Kwekkeboom-kroket (hier op de kaart en de rekening aangeduid als Kwkkrboom-kroket). De frikadel is toch duidelijk anders dan in Nederland en veel te vet. De kroket lijkt in de verste verten niet op een Kwekkeboom-kroket. Veel te zout, te groot, de buitenkant te licht, geen mooie ragout van binnen, gewoon een zelfgemaakte Indonesische kroket. We laten het maar bij deze twee snacks en gaan in Nederland wel weer eens een fatsoenlijke snackbar in.

Na zo’n karig diner halen we nog maar wat toastjes met beleg in de supermarkt. Met een koud biertje erbij luisteren we via internet naar de afloop van de eredivisie. We eten de toastjes op bed en hopen maar dat er niet teveel kruimels tussen de lakens belanden.

Maandag 11 mei 2009: Sanur

   

Na een rustig weekend is het tijd voor een... rustige maandag! Als we ’s morgens uit het raam kijken, zien we dat het regent. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Het hoort hier pas aan het einde van de middag te gaan regenen, wat is dit nu? Na het ontbijt is het al weer redelijk droog en we gaan eerst maar eens wat lezen en internetten. Het zonnetje breekt al snel weer door, dus wordt het tijd om de hotelkamer te verruilen voor de buitenlucht.

Eerst maar eens het hotel betalen voor de eerste drie nachten en gelijk nog een nacht bijboeken. We betalen 1 miljoen Roepiah voor drie nachten en Rob vraagt of we dezelfde prijs aan kunnen houden voor de vierde nacht. Nee, dat kan niet. Ze kan ons echt niet lager dan 335.000 Roepiah per nacht aanbieden. Over die 11 Eurocent verschil in prijs gaan wij natuurlijk niet moeilijk doen. We gaan weer op zoek naar Joli en we weten nu het huisnummer: 65. Het blijkt van eigenaar en naam te zijn veranderd. Het heet nu Honeymoon Café en we blijken er al gegeten te hebben. Zo goed was ons eten hier niet, dus het is geen verbetering. Behalve toen we een paar dagen geleden aankwamen, hebben we nog niets van het strand gezien. Er blijken nog heel veel hotels direct aan het strand te zitten. Het strand zelf is overigens niet zo heel erg bijzonder. Het zand is niet wit en ook niet breed, maar je kunt er wel goed vertoeven op een ligbed. Als we een stukje gelopen hebben, zien we Bonsai Café Restaurant. Het is er gezellig druk en het ziet er leuk uit met uitzicht op zee en Gunung Anung, een flinke vulkaan hier op Bali. Onze nasi goreng en saté met rijst zijn prima van smaak. Het is hier niet het goedkoopste restaurant van Sanur, maar tot nu toe wel de beste van degene die we geprobeerd hebben.

Hier op het strand is vliegeren populair. In Indonesië zie je sowieso heel veel jongetjes met een vlieger aan de slag. Geen idee waarom dat hier zoveel gedaan wordt, maar het is echt opvallend. Er schijnt hier vlakbij Sanur, in Padang Galak, zelfs jaarlijks een vliegerfestival te worden gehouden. Soms lijkt het vliegeren hier gevaarlijk, omdat er veel bovengrondse electriciteitdraden zijn. We hebben echter nog geen berichten in de krant gelezen over vliegerdoden, dus het zal in de praktijk wel meevallen. Op de terugweg bestellen we alvast voor morgenavond Babi Guling, geroosterd speenvarken. Dat vereist wat voorbereiding, dus willen ze het graag een dag vantevoren weten. We zien morgenavond wel of het wat is, maar het lijkt ons erg lekker. Op Bali word je elke tien meter aangesproken door iemand die “Taxi, transport?” roept en dan een sturende beweging maakt. Er zit weinig anders op dan steeds maar weer vriendelijk “No, thank you” te roepen en rustig door te lopen. Natuurlijk komt er dan wel altijd de vraag achteraan “Maybe tomorrow?”. Taxi’s en bemo’s die langsrijden toeteren ook allemaal even, ten teken dat ze beschikbaar voor je zijn. Er rijden hier zoveel taxi’s dat je elke paar seconden wel getoeter hoort. Het wordt tijd dat ze hier boetes gaan uitdelen voor deze geluidsoverlast.

Het is nog prima weer als we weer terug zijn bij ons hotel. Kunnen we mooi nog even bij het zwembad hangen tot we het zat zijn. Nu het wat later op de middag is, is de zon niet zo fel meer en is het een heerlijke temperatuur. De bewolking neemt echter ook toe en als we weer op onze kamer zitten, giet het eventjes flink. Naast Swastika Bungalows, waar wij verblijven, zit het Swastika Restaurant. Daar gaan we een hapje eten en het is er zeker niet slecht. Vele malen beter dan het beroerde Swastika II-restaurant, direct aan het zwembad. Terug in onze kamer kijken we nog een aflevering van CSI voordat de slaap het van ons wint.

Dinsdag 12 mei 2009: Sanur

     

Er staat voor vandaag een uitstapje naar Kuta op het programma. Na al die dagen in en rondom het zwembad, wordt het tijd om iets meer van het zuiden van Bali te zien. We ontbijten bij Café Smorgås, een Zweeds eettentje waar je goede sandwiches, quiches en nog wat andere dingen kunt krijgen. Voor herhaling vatbaar, zo blijkt. We houden een lichtblauwe taxi van de Bluebird-groep aan en laten ons naar Kuta brengen voor nog geen 60.000 Roepiah. De Bluebird-groep staat goed bekend in Indonesië. Ze gebruiken altijd de meter, de chauffeurs zijn vrij beschaafd en de taxi’s goed. Ruim twintig minuten later zijn we in het zuiden van Kuta-centrum.

Kuta is, net als Sanur, een nogal langgerekte kustplaats. Het staat bekend als party-plaats, een beetje het Salou van Bali. We gaan maar eens met eigen ogen kijken of het vrij slechte imago terecht is. Kuta is beduidend groter dan Sanur en de gemiddelde leeftijd van de toeristen die er rondlopen is een stuk lager. Veel meer flitsende surfjongens en –meisjes. Je ziet regelmatig scootertjes voorbij rijden waar een speciale surfplankhouder op is gemonteerd. Hoewel de lucht nogal donker is en het ieder moment dreigt te gaan gieten, zijn op het strand nog redelijk wat ligbedden bezet.

We wandelen een flink eind door Kuta richting het noorden. In 2002 en in 2005 zijn er bommen in Kuta ontploft die veel doden hebben veroorzaakt. Met name de bommen van 12 oktober 2002 waren dodelijk. Meer dan 200 mensen kwamen toen om het leven, waaronder veel jonge Australiërs. Er blijken hierbij ook vier Nederlanders om het leven te zijn gekomen, zo lezen we op een groot bord bij een monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers. Dat wisten wij eerlijk gezegd niet. Inmiddels is het toerisme in Bali weer behoorlijk op gang gekomen.

Jalan Legian is een lange straat en een aaneenschakeling van restaurants en vooral winkeltjes, heel veel winkeltjes. Vooral sieraden van kraaltjes zijn hier volop te krijgen. Als je daar van houdt, sla dan hier je slag. Als ze het hier niet hebben, hebben ze het nergens. We lopen een paar kilometer richting Legian en uiteindelijk slaan we weer linksaf richting de zee. Daar veel jongelui die het bodyboarden onder de knie proberen te krijgen. Er zijn nogal wat beginnelingen, maar zo nu en dan weet er iemand behoorlijk aardig staande te blijven op een golf. Het lijkt ook niet gemakkelijk, maar oefening baart kunst. Als we weer in het zuiden van Kuta aangekomen zijn, voelen we de eerste spetters al. Voordat we de taxi terug naar Sanur pakken, duiken we snel een restaurant in voor de lunch. Brigitte bestelt een kokosnoot als drankje en krijgt een gigantisch exemplaar voorgeschoteld. Er zit zoveel sap in dat Rob moet meehelpen om hem leeg te krijgen. De mihoen goreng is best aardig, maar het belangrijkste is dat we droog zitten terwijl het buiten opgehouden is met zachtjes regenen. Het ziet er ook nadat we uitgegeten zijn niet uit alsof het snel droog wordt, dus we lopen toch maar een klein stukje door de regen voordat we weer een taxi aanhouden. De chauffeur daarvan gebruikt een duidelijk langere en minder snelle route, maar uiteindelijk worden we toch weer afgezet bij Swastika Bungalows. Kuta is erg toeristisch, maar het lijkt ons geen straf er wat dagen te verblijven. Als je bijvoorbeeld voor twee weken naar Bali gaat, kun je best een dag of vier, vijf in Kuta zitten zonder dat je je verveelt. En als je van het nacht- en strandleven houdt, dan is Kuta een topbestemming. Ga je puur voor de zon en het zwembad of houd je juist meer van cultuur, dan zouden wij het dichter bij huis zoeken.

Bij Bar & Restaurant Kalpatharu hebben we Babi Guling besteld en om 19.30 uur worden we geacht aanwezig te zijn voor het speenvarken. De regen is inmiddels gestopt, dus we komen droog over. Hoewel de rest van de maaltijd niet echt bijzonder is met wat rijst en wat boontjes, is het vlees van de gegrilde speenvarken heerlijk. Een beetje vet natuurlijk, maar dat hoort. Goed gekruid, mals, we hadden nog wel een bord met vlees gewild. Thuis drinken we nog wat en dan is het mooi geweest voor vandaag.

Woensdag 13 mei 2009: Sanur

Na al het gewandel in Kuta gisteren, mogen we vandaag weer relaxen. De regen is verdwenen, het is een stralende dag. Al vlot na het ontbijt liggen we op een van de ligbedden en pas voor de lunch komen we er weer af. Café Smorgås is ons gisteren goed bevallen, dus daar komen we vandaag weer terug. Als je goed werk levert, word je daar door ons voor beloond. Rob gaat voor een broodje zalm en een stuk quiche, Brigitte kiest voor de gepofte aardappels met een Mexicaans gehaktprutje erbij. Ook nu smaakt het weer prima, dus wie weet worden we vaste bezoekers. We moeten toch de komende dagen ook eten!

Het is onbewolkt vandaag en de zon brandt behoorlijk zo rond een uur of twee. Rob zweet zich het ongans, het is net een sauna. Als het eenmaal half vier is geweest, is het weer aangenaam. Rond een uur of zes is het hier donker en net daarvoor worden de muggen actief. Elke namiddag komen ze vanuit het hotel bij je hotelkamer langs met een spuitbus tegen de muggen. Als wij nog bij het zwembad liggen, gaan ze hun gang maar, maar als we thuis zijn bedanken we ze vriendelijk. Het is natuurlijk puur gif en daar zitten we niet zo op te wachten. Zo nu en dan worden we wel geprikt. De muggen hier in Bali hebben merkwaardig genoeg een voorliefde voor onze ruggen. Je kunt alleen zo moeilijk bij die jeukende bulten!

Ons diner gebruiken we weer bij Bonsai Café Restaurant. Het is wederom een van de weinige restaurants aan het strand waar het druk is. Blijkbaar doen ze iets beter dan de anderen, want tot nu toe is het hier steeds druk. Misschien gewoon omdat ze een gevarieerde menukaart en goed eten hebben?

Donderdag 14 mei 2009: Sanur

We zaten gisteren nog te dubben of we vandaag een auto met chauffeur zouden huren. We wilden dan naar het noorden van Bali om wat meer van het eiland te zien. Uiteindelijk hebben we het niet gedaan. Het vooruitzicht om bij het zwembad te kunnen liggen in het zonnetje, won het van de andere mogelijkheid. Zolang we op Bali zitten, tot zaterdagmiddag, moeten we maar gebruik maken van het mooie weer, het lekkere zwembad en de rust die dat oplevert. Binnenkort hebben we Hong Kong en Japan nog voor de boeg, dan heb je weer het stadse leven.

Het is wederom lekker weer, dus we nestelen ons weer bij het zwembad. Laptop, boeken, cryptogrammenboekje, Sudoku, we hebben alles bij ons om ons de gehele ochtend te vermaken. En tussendoor natuurlijk steeds even een douche en een plons in het bad. Voor we het weten is het alweer lunchtijd. We hebben nog wat crackers en lekkere dingen voor op die crackers over van eergisteravond, dus die eten we eerst maar eens op i.p.v. weer buiten de deur te eten. We hebben nog zoveel dat we het zelfs nu nog niet helemaal opkrijgen. Bij de Hardy’s-Supermarkt halen we nog wat te drinken en vers fruit. De passievruchten zijn hier veel groter dan in de Nederlandse supermarkten en ze kosten slechts een fractie van wat wij gewend zijn bij de Albert Heijn. We moeten toch een beetje aan de vitaminen denken!

Het lenskapje van ons (in september 2008 in Peru gekochte) Nikon-fototoestel wil sinds gisteren niet meer dicht. Hij fotografeert nog prima en gaat wel aan en uit, maar de lens blijft dan onbeschermd. Hij moet het nog wel een paar weken volhouden natuurlijk. Thuis willen we een digitale spiegelreflexcamera kopen, dus wie weet gebruiken we deze compacte camera dan nauwelijks meer. Voor nu hebben we echter geen alternatief en we hopen niet dat we in Hong Kong of Japan alsnog een nieuwe kleine camera moeten kopen. Het probleem met laten repareren in Nederland is dat de kosten daarvan al snel hoger worden dan de waarde van het toestel. We hadden overigens van een Nikon-toestel iets meer robuustheid verwacht. Misschien kunnen we in Hong Kong een fotozaakje vinden waar ze hem voor weinig kunnen herstellen.

Na de lunch buiken we uit op de hotelkamer. Rob internet nog even en legt dan zijn hoofd even te rusten op zijn kussen. Als hij een tijdje later weer wakker wordt, zegt Brigitte dat het 19.05 uur is. Echt waar? Het blijkt een grap, maar het is alwel 17.05 uur geworden. Hopelijk slaapt hij aankomende nacht goed nu hij een siësta heeft gehouden. We kijken nog wat t.v. en gaan weer op zoek naar een aardig restaurantje. Genoeg keus in de straat waar we zitten, maar bij veel restaurants zit helemaal niemand, of slechts een handjevol mensen. Op Jalan Danau Tamblingan 39 zit Made’s Bar & Restaurant en daar zit het wel lekker vol. Dat overtuigt ons natuurlijk al deels en de menukaart die we buiten bekijken geeft het laatste zetje. Het eten blijkt ook best goed. De saté die je hier krijgt, krijg je opgediend boven een mini-barbecue met nog gloeiend hete kooltjes. Zo blijft het vlees lekker warm terwijl je eet. Je ziet dat hier wel vaker op Bali, misschien een idee voor Nederlandse restaurants?!

Vrijdag 15 mei 2009: Sanur

Gisteravond deed het internet het weer eens niet en ook vanochtend lukt het niet om verbinding te krijgen. Het is al de derde keer deze week, het zijn ook wel een beetje prutsers hier. Na het ontbijt maar eens informeren. Het ontbijt is elke dag hetzelfde. Wat toast, wat flauwe nasi of bami, wat fruit, een aangelengd vruchtensapje, een kopje thee of koffie en je kunt een eitje laten bakken naar smaak. Iets meer variatie en iets meer aandacht voor het eten zou geen kwaad kunnen vinden wij. Er werken hier elke dag diverse mensen fulltime in de tuin en die ligt er dan ook prachtig bij. De keuken en het eetgedeelte naast het zwembad zou net zoveel aandacht moeten krijgen. De kopjes hebben allemaal theesporen onderin en worden dus gewoon niet goed afgewassen. De kleedjes op de tafels zijn ronduit goor, waarom worden die niet gewassen of desnoods vervangen als ze niet meer schoon te krijgen zijn?

Na het ontbijt gaat Rob eens informeren hoe het met het Internet zit en jawel hoor, ze zijn er mee bezig. Het lijkt een kwestie van “iets resetten”, dus het moet snel weer werken is de verwachting die ook uit blijkt te komen. Rob geeft gelijk even door dat het restaurant vies is en dat ze daar eens wat aan moeten doen. Eens kijken of het morgenochtend schoner, maar we hebben er weinig vertrouwen in eerlijk gezegd. Als je niets zegt, gebeurt er sowieso niets denken we maar. Een beetje liefde voor je vak zou toch mooi zijn.

Na het gebruikelijke ochtendje lezen, internetten, puzzelen en zwemmen, kleden we ons even fatsoenlijk aan voor de lunch bij Café Smorgås. Ze hebben er goede lassies, vruchtenmilkshakes op basis van yoghurt. Ook hun quiches zijn goed en de zalmlasagna die Rob bestelt, is ook erg smakelijk. Om te dineren is het hier niks, maar ben je in Sanur dan is dit een lekkere plek voor de lunch (vinden wij). Nog even langs de Hardy’s supermarkt en daarboven zit nog een verdieping goedkope kleding en nog een verdieping daarboven vind je allemaal souvenirs. Het is ongelooflijk hoeveel personeel er rondloopt t.o.v. het aantal klanten. Natuurlijk is personeel hier niet duur, maar om nou 25 jongedames in te huren om vijf toeristen te helpen, dat gaat wat ver vinden wij. Efficiëntie is een woord dat waarschijnlijk niet in het Indonesisch woordenboek staat. Blijkbaar zit er voldoende marge op de artikelen om iedere maand toch weer ieders loon te betalen. Met 37.000 Roepiah helpen wij daar een handje aan mee.

De lucht begint steeds meer te betrekken, dus de middag brengen we niet bij het zwembad door, maar op onze kamer. Rob kan mooi het verslag uitwerken en hij oriënteert zich al enige tijd op de nog aan te schaffen digitale spiegelreflexcamera. Reviews van bodies en lenzen lezen, prijzen vergelijken, gebruikerservaringen in forums bekijken. Wat is er enorm veel op fotografiegebied te vinden op internet, niet te geloven! We komen er vast wel uit zodra we weer in Nederland zijn.

Er zitten twee kleine gecko’s bij ons op de kamer. Ze houden zich schuil achter de airconditioner. Je hoort ze zo nu en dan kakelen tegen elkaar. In onze Nederlandse slaapkamer hoeven we ze niet zo nodig te hebben, maar in hotelkamers hebben we ze graag. Ze eten namelijk muggen en andere vervelende insecten en ons laten ze met rust. Ze zijn voor mensen volstrekt ongevaarlijk. Als je in de buurt komt, rennen ze zo snel mogelijk weg en dat is dan wel weer een leuk gezicht.

Voor het avondeten blijven we dit keer erg dicht bij huis. Direct naast ons hotelcomplex zit een klein restaurantje waar we al dagenlang zien dat het ’s avonds druk is. Overdag lijkt het gesloten te zijn. Als we er net zitten is de eerste indruk niet zo heel positief. Een vies tafelkleedje, miertjes op tafel, een ober die wel eens wat vriendelijker mag zijn en het is er bloedheet. Gelukkig blijken ze er in de keuken wel wat van te kunnen, want het eten is goed en dat is toch het allerbelangrijkste.

Zaterdag 16 mei 2009: Sanur (Bali) – Hong Kong

Onze vlucht naar Hong Kong gaat pas om 16.00 uur, dus we hoeven ons niet erg te haasten deze ochtend. We moeten wel om 12.00 uur onze kamer uit, maar dat is vrij gebruikelijk en verder geen probleem. We pakken alvast het grootste gedeelte van onze spullen in en lopen dan naar de overkant voor een ontbijtje bij Café Smorgås. Rob gaat dit keer voor een Engels ontbijt met bonen in tomatensaus en worstjes erbij terwijl Brigitte het houdt op fruit met yoghurt en muesli. En wat doe je dan vervolgens als je nog een paar uur moet overbruggen? Dan maak je nog een keer gebruik van het mooie weer en het aanwezige zwembad!

Net na elven zijn we uitgebadderd en pakken we de laatste dingetjes in. Onze rugzakken stallen we tijdelijk bij de receptie. Die pikken we zo meteen wel op, eerst nog maar even naar Bonsai Café Restaurant. Daar hebben ze zoals al eerder gezegd goed eten, maar ook gratis internet met stroomaansluiting. We zoeken er nog wat dingen uit over de Japanse Rail Pass. Met zo’n pas kun je vrij goedkoop (voor Japanse begrippen) onbeperkt een periode gebruik maken van de Japanse treinen. Koop je losse kaartjes in Japan zelf, dan ben je veel duurder uit als je diverse treinreizen maakt en dat zijn wij wel van plan. Deze pas moet je persé in het buitenland al aanschaffen, in Japan kan het om de een of andere reden niet. Wij willen een pas voor twee weken vervoer aanschaffen in Hong Kong.

Als het tijd wordt om naar het vliegveld van Denpasar te gaan, willen we een Bluebird taxi aanhouden voor vervoer. Uiteraard worden we weer door diverse mensen aangesproken die ons met hun eigen auto willen wegbrengen “for a good price”. Een man ziet er wel betrouwbaar uit en hij heeft een goede auto en inderdaad een fatsoenlijke prijs, dus hij mag ons wel vervoeren. Het is druk op de weg en we hebben nog wel even nodig om er te komen. Door de bomaanslagen van enkele jaren geleden, is men op Bali erg voorzichtig geworden. De veiligheidscontrole zit dan ook al voor de incheckbalies en er staat een lange rij wachtenden. Wij schuiven ook maar aan en het kost allemaal wel veel tijd, maar we vertrekken goed op tijd naar Hong Kong.

Vanuit Indonesië gingen wij naar Hong Kong.

Ideeën voor Indonesië

e-mail: info (at) wijzijnerevenniet.nl HomeReisverslagenLinksTop en FlopTipsContactLeidsche Rijn